Let op: Lang verhaal en kan als schokkend worden ervaren.
Simone is al een tijd bezig met haar bevalling en dat gaat haar goed af. Ze krijgt haar eerste kindje en hoopt stiekem op een meisje. Waarom weet ze niet, maar ze heeft zichzelf altijd voor gesteld als moeder van meisjes. Kevin, haar man, maakt het niets uit. Hij is gespannen voor de bevalling en weet niet zo goed wat hij moet verwachten. Hij is werkvoorbereider in de bouw en gewend aan processen stroomlijnen. Maar dit proces kan niet worden gestroomlijnd. Hij moet toekijken wat er gebeurt en juist meegaan met het pad dat Simone’s lijf heeft bedacht.
Ik heb dienst en begeleid Simone en Kevin vandaag. Simone is lang en fors. Vanwege haar BMI moet ze in het ziekenhuis bevallen. Staand naast het bed kan ze de weeën het beste opvangen. Ze doet het goed maar vindt het wel pittig. Kevin staat naast haar en ondersteunt haar waar nodig. Hij doet zijn best maar ik zie dat hij het moeilijk vindt toe te moeten kijken hoe Simone pijn lijdt.
Kevin is iets kleiner dan Simone maar doet niet voor haar onder. Ze zijn een goed stel en zijn heel liefdevol naar elkaar. Ik hoor van Kevin dat dit al de zesde baby in zijn familie zal zijn. Zijn ouders kijken er niet meer van op. Dat vindt hij jammer. Begin van de nacht zijn bij Simone de vliezen gebroken. Sindsdien heeft ze niet meer geslapen. Ze was vol van de zenuwen toen ze vanmorgen de verloskamers op kwam met beginnende weeën. Tussen de weeën zaten soms nog wel vijf minuten en de ene wee was heviger dan de ander. Mijn collega heeft toen ook nog niet gelijk gevoeld naar de ontsluiting.
In de loop van de ochtend namen de weeën geleidelijk aan toe en sinds het middaguur zijn ze op volle sterkte. Het is vier uur als ik bij Simone en Kevin de kamer op loop. Simone wil graag iets tegen de pijn en kiest voor een ruggenprik. De anesthesist heeft niet direct tijd maar komt na een uurtje om de prik te zetten.
Als de ruggenprik zit, heeft Simone heel even rust. Niet lang, want de pijn lijkt door de ruggenprik heen te komen. Flink balen want Simone had gehoopt dat het pijnloos zou gaan.
Twee uur nadat de ruggenprik is gezet doe ik inwendig onderzoek om te kijken hoe het ervoor staat. Simone heeft al 8 centimeter en het voelt gunstig. Simone en Kevin zijn opgelucht. Fijn dat de bevalling goed vordert. Zo kan Simone ook iets beter omgaan met de pijn van de weeën die ondertussen stabiel is gebleven na een extra bolus van de ruggenprik.
Soms zie je dat als de bevalling heel vlot gaat, de ruggenprik maar weinig pijnstillend werkt. Dat de bevalling vlot gaat, is hartstikke fijn, want dan ben je er des te eerder weer vanaf maar die pijn daarentegen is minder. Simone ligt inmiddels op haar zij en heeft tijdens de wee flinke bewegingsdrang. Met een ruggenprik uit bed stappen, lijkt me geen goed idee dus ik geef haar de opties om op handen en knieën te gaan zitten. Dit lijkt Simone niet wat. Ze trekt haar laken over haar billen en ik zie dat ze wat bloedverlies heeft. Dat is een goed teken. Een teken dat ze richting het einde van de ontsluiting gaat.
Ik pak een kruk en rol naast het bed. Zweetdruppeltjes parelen op het voorhoofd van Simone. Ik pak de washand die over de bedleuning hangt en dep haar hoofd af. Ik pak een plastic bekertje en stop er een rietje in. Ik houd het voor Simone’s mond. Gulzig maakt ze gebruik van mijn aanbod en drinkt het bekertje in één keer leeg. Kevin zit aan de andere kant en kijkt tegen de rug van Simone aan. Hij duwt in haar onderrug iedere keer als er een wee komt.
Simone zit volledig in haar bubbel en vangt ondanks de pijn die ze voelt de weeën prima op. Ik sta op en loop de verloskamer af. Ik laat weten dat ik binnen een uurtje nog eens binnenstap om te horen hoe het gaat. Net op het moment dat ik de verloskamer af wil lopen zie ik Josefien binnenkomen. De verpleegkundige van vandaag. Dat is fijn, dan heeft Simone weer wat hulp om de weeën door te komen. Ik update Josefien even kort over hoe het gaat en loop de kamer af.
Een uurtje later kom ik terug. Simone’s bed lijkt wel een slagveld, de dekens liggen alle kanten op en het blauwe zeil van de matras piept onder de lakens vandaan. De matjes om het vruchtwater op te vangen liggen opgepropt onder haar billen en ik zie ruim bloedverlies tussen haar benen door lopen. Het laken heeft ze afgegooid en ook haar shirt is uit. Ze ligt inmiddels op haar rug met haar volle borsten aan weerszijden naast zich. Over haar hoofd en nek ligt een witte natte handdoek die als koeling werkt. Naast haar staat Kevin driftig met de VI, die hij aan het lezen was voordat alles goed en wel begon, te wapperen. De koele wind zorgt voor beweging in de bruine krullen van Simone.
Ik pak haar hand en help haar mee de volgende wee weg te zuchten. Haar buik golft mee alsof die de baby er al uit wil duwen. Dit kan al wel eens reflectoire persdrang zijn. De deur gaat open en ik kijk achter me. Ook Josefien stapt de verloskamer weer op.
Ze knikt naar me en fluistert: ‘Gaat echt goed hier hoor! Ik denk dat ze er bijna is.’
‘Ik denk het ook,’ wijzend naar de meegolvende buik.
Simone’s wee is weer voorbij waarna ze me indringend aankijkt.
‘Je moet wat doen, ik kan dit niet meer hoor,’ zegt Simone volledig in paniek. Ze doet haar ogen dicht en ik zie de tranen via haar slapen op het kussen vallen.
‘Ik snap het meid en ik zie het ook aan je. Het lijken de laatste loodjes. Ik zal kijken hoe het ervoor staat en dan gaan we kijken wat we aan de pijnstilling kunnen doen’.
Josefien en ik maken geroutineerd het bed weer schoon en leggen de lakens recht. De weeën maken plaats voor giga persdrang en ik hoef haast niet te toucheren om te weten dat ze volledige ontsluiting heeft. Ik doe het toch om ook te kijken hoe diep het kindje met het hoofdje staat. Als de wee over is, voel ik voorzichtig met mijn vingers na toestemming van Simone. Ik bots gelijk tegen het hoofdje en voel dat het al heel diep staat. Qua pijnstilling kunnen we niets meer doen. We gaan starten met persen.
De persdrang is supersterk en Simone perst goed mee. Na een half uur zit er helaas geen enkele vordering in. Ik heb wat twijfels over de effectiviteit van de weeën. Ik stel voor om de weeën bij te stimuleren met oxytocine om ervoor te zorgen dat Simone niet uitgeput raakt.
Nog geen tien minuten later druppelt het infuus met weeënopwekkers langzaam Simone’s bloedbaan binnen. We besluiten van houding te veranderen. Simone probeert het op handen en knieën. Ik zie haar persen als een razende. Al haar oerkracht komt naar boven. Ze geeft geen kick. Kevin loopt heen en weer naar de kraan om de koude handdoeken om te wisselen. Op handen en knieën torent Simone hoog boven ons uit. Ik heb weinig zicht op haar onderkant en haal een spiegel om beter te kunnen zien wat er gebeurt. We zijn een goed team zo samen. Josefien heeft de beste connectie met Simone en die coacht haar elke wee van begin tot eind. Kevin is druk met de handdoeken, bekertjes water en nog steeds wapperend met zijn VI. Ik houd ondertussen de monitor in de gaten, maak af en toe wat foto’s en spreek Simone bemoedigende woorden in.
Met het ophogen van de weeën en de andere houding zien we nog steeds het koppie van de baby niet in beeld komen. Ik merk aan Simone dat ze het meeste kruit verschoten heeft. Ze raakt uitgeput. We draaien terug naar de rug waarna ze op haar linker zij gaat liggen. Met haar rechterbeen in de beensteun en haar kin op haar borst neemt ze gedwee deze nieuwe houding van me aan.
Ik kijk naar de klok. Bijna twee uur aan het persen. De conditie van de baby is aldoor goed, ook de weeën lijken optimaal. Zelfs de ligging van de baby heb ik gecheckt en ook daarmee kan ik de trage uitdrijving niet verklaren. Nadat er weer een wee is geweest zie ik de tranen over de wangen van Simone stromen.
‘Ik kan niet meer, ik wil niet meer, hoelang moet het nog? Snij het er maar uit hoor. Ik ben er helemaal klaar mee.’
Alles komt eruit. En begrijpelijk. Kevin laat zich achterover in zijn stoel zakken. Ook zijn moed is wat naar de schoenen gezonken. Ik probeer positief te blijven maar ik tel ook de punten op die aanwijzen dat het te lang duurt.
‘Nu een keizersnede doen, is geen optie, maar ik ben het er helemaal mee eens dat er wat moet gebeuren. Ik bel de gynaecoloog en vraag of zij even meekijkt. Vind je dat goed?’ vraag ik.
‘Zeker,’ zegt Simone en ook Kevin knikt enkel terwijl hij naar Simone kijkt.
Ik loop de kamer af en bel de gynaecoloog. Ik vertel het verhaal van Simone en het trage beloop van de uitdrijving. Ik laat al mijn bevindingen weten en ook zij concludeert vervolgens met mij dat het genoeg is geweest. Ze komt beoordelen en kijken of ze de baby met een vacuüm geboren kan laten worden.
Nog geen vijf minuten na mijn telefoontje staat de gynaecoloog van dienst al met handschoenen tussen de benen van Simone. Ze legt uit dat ze mee gaat voelen en vraagt aan Simone of ze door wil gaan met persen. Net op dat moment komt een wee. Simone ligt weer op haar rug en pakt met haar handen haar knieholtes vast. Ze perst hard mee en ik zie haar hoofd opblazen en rood worden. De gynaecoloog voelt mee en kijkt tevreden.
‘Dit zou moeten lukken,’ zegt ze. ‘Het kindje zit recht voor de uitgang. Ik wil graag een vacuüm,’ zegt ze terwijl ze Josefien aankijkt.
Josefien zit al jaren in het vak. Achter het gordijn heeft ze in de gauwigheid alles al klaargelegd. De gynaecoloog kan gelijk beginnen. Kevin blijft zitten, zijn gezicht wordt wit. Ik geef hem een koud washandje en een glaasje ranja.
De gynaecoloog legt alles uit aan Simone terwijl ze haar spullen klaarlegt om in te grijpen. Nadat ze het cupje op het hoofd van de baby heeft vastgemaakt trekt ze bij de wee die volgt flink aan de vacuüm terwijl Simone doorgaat met persen. We horen een slurpend geluid als teken dat hij valse lucht aanzuigt. De gynaecoloog stopt.
‘We wachten even op een volgende wee.’
Die wee dient zich direct weer aan en ik zie de gynaecoloog soepeltjes het hoofdje verder naar buiten brengen terwijl Simone doet wat ze kan.
Ze voelt de enorme toename van druk in haar bekken en raakt in paniek. Josefien staat bij haar en houdt haar hand vast. Ze helpt Simone rustiger te worden en zucht met haar de pijn weg. Ook Kevin is weer gaan staan. Hij houdt dapper de andere hand van Simone vast.
Ik heb ondertussen de telefoon van Kevin in mijn hand om foto’s te maken van de geboorte van dit kleintje. Ik maak ook een foto van de klok: 19.18u. Zou het 19.19 worden, denk ik in mezelf? Dat zou leuk zijn gezien het vandaag 19 juli is. Ik dwaal af in mijn gedachten maar word er weer bijgehaald door een oerkreet van Simone. Er is weer een wee. Terwijl Simone perst en alles geeft zie ik dat de gynaecoloog een knip zet om ruimte te maken en daarna de vacuümpomp weer bij het handvat pakt. Op het moment dat ze trekt wordt heel langzaam het hoofdje tot de neus geboren.
Josefien trekt de stekker uit het stopcontact waardoor het vacuüm verbroken wordt. De cup laat los en de gynaecoloog haalt hem van het hoofdje van de baby.
‘Het hoofdje is er bijna,’ zegt de gynaecoloog.
‘Hij is er bijna!’ Roept Kevin tegen Simone, inmiddels weer enthousiast.
‘Bij de volgende wee goed je benen naar je toe pakken en volle kracht persen dan wordt het hoofdje en als het goed is ook de baby geboren.’
Ik maak een foto van het hoofdje van de baby en kijk nog eens naar de tijd. 19.20 inmiddels.
‘Daar komt ie,’ hoor ik Simone zeggen. Ook zij vindt weer nieuwe energie.
Ondanks dat we haar heel hard zien persen, komt er geen beweging in het hoofdje van de baby.
‘Nog een keer een diepe hap lucht, kin op de borst en persen,’ roept Josefien met iets meer adrenaline dan daarvoor.
De gynaecoloog probeert te voelen of er beweging in het hoofdje zit. Ik zie haar, haar hoofd schudden. Ik leg de telefoon neer op het tafeltje achter me en trek mijn handschoenen aan. Het hoofdje volgt niet, het draait niet netjes en er zijn nog geen schouders te zien. De gynaecoloog kijkt me aan: ‘Schouderdystocie.’
Dat woord zegt voldoende. De schouders van de baby zitten vast. Deze haken vast achter het schaambot van Simone. Zolang dat zo zit, kan het kindje niet geboren worden. Daar zijn handgrepen voor maar er is beperkte tijd. De baby trekt dit niet heel lang.
Josefien blijft bij Simone staan. De gynaecoloog legt uit wat we gaan doen. Kevin gaat weer zitten. Het gaat allemaal heel snel. Ik bel de kinderarts en vraag hem standbye te komen staan op kamer acht met de verwachting dat er een slecht kind aan komt. Josefien belt haar buddy op de kamer voor extra handjes.
‘Oke, Simone,’ zegt de gynaecoloog streng. ‘De schouders van de baby zitten vast, de baby moet er zo snel mogelijk uit en daar gaan we wat handelingen voor doen. Strek je benen en bij de volgende wee pak je je benen zo ver als het kan naar je toe. Begrijp je dat?’
Simone knikt. Ik zie de angst in haar gezicht.
Josefien houdt Simone bij de les. Ze praat op haar in en herhaalt wat de gynaecoloog verteld heeft. De buddy van Josefien komt binnen, ook verpleegkundige. Ik kijk haar aan en vraag of ze wil schrijven. Ik geef haar de tijd door van de geboorte van het hoofd. 19.20u.
19.21
Er is een volgende wee. Simone pakt haar benen naar haar toe, het kindje wordt niet geboren. Het neusje van de baby zit in de bil van Simone. Volgende stap. Ik pak een kruk en ga erop staan. Tussen de wee door probeer ik op de buitenkant van de buik ter hoogte van de schouders te duwen om deze onder het schaambot door te brengen. Hier zit geen beweging in. Door de forse buik vind ik het ook lastig om hier goed bij te kunnen. Josefien legt weer helder en duidelijk uit wat er gebeurt. Ondertussen voelt de gynaecoloog of er beweging in zit. Er komt weer een wee aan. Simone kan niks dan persen maar wederom zonder resultaat.
‘We gaan naar handen en knieën,’ zegt de gynaecoloog.
Zo soepel als het maar kan, vliegt Simone het bed door.
19.22
Op handen en knieën ontstaat er meer ruimte in de sacraalholte aan de kant van de endeldarm van Simone. Hopelijk kan op deze manier de achterste schouder eerst geboren worden. De gynaecoloog voelt, haar hoofd wordt rood, ik zie haar voorhoofd glinsteren. Ik probeer aan haar gezicht te peilen of ze beweging voelt en zie haar dan lichtjes het hoofd schudden.
Josefien blijft bij het hoofdeind van het bed en fluistert Simone bemoedigende woorden in. Ik hoor Kevin langzaam snikken en leg een hand op zijn schouder.
‘We doen ons best, echt waar,’ beloven dat het goed komt doe ik niet.
De gynaecoloog voelt met haar beide handen, ze probeert de schouders los te krijgen maar het lijkt alsof het niet lukt.
19.24
De buddy van Josefien roept dat vier minuten verstreken zijn sinds de geboorte van het kind. Ik hoor de inmiddels gearriveerde kinderarts ook extra hulp bellen. De gynaecoloog kijkt me aan: ‘We gaan terug naar de rug.’ Een teken dat het niet lukt op deze manier. We beginnen alle handelingen van voor af aan.
‘Zal ik het overnemen?’ vraag ik de gynaecoloog.
‘Ik probeer het nog één minuut,’ zegt ze.
Na dit korte overlegmoment focussen we ons weer op Simone. Kevin gaat staan en kijkt steeds angstiger.
‘Gaat het goed? Wat gebeurt er?’ vraagt Kevin.
Ik zie de buddy richting Kevin lopen en hem uitleggen wat er gebeurt. Josefien doet haar best Simone gefocust te houden. Ook zij raakt in paniek. Ze voelt het hoofdje van haar baby tussen haar benen bungelen en weet dat het kindje er niet uitkomt. Ze merkt dat er geen beweging in zit en dat de tijd begint te dringen.
‘We gaan terug naar de rug,’ roept de gynaecoloog. ‘Bel mijn achterwacht,’ zegt ze tegen mij. Ik vis mijn telefoon met trillende handen uit de zak en bel het door haar opgedreunde nummer. Hij gaat slechts drie keer over maar het duurt een eeuwigheid.
‘Hans.’ er wordt opgenomen.
‘Met Lisa, we hebben een schouderdystocie op kamer acht. Ik sta hier met de dienstdoende. We zijn vier minuten onderweg. Ik vraag op haar verzoek of je wil komen.’
‘Kamer acht, schouderdys,’ herhaalt Hans. ‘Ik kom eraan.’
19.25
Inmiddels ligt Simone weer op de rug en hebben we nogmaals de eerste handelingen gedaan. Het kindje lijkt volledig vast te liggen. Ik begin te zweten en ben bang dat dit de eerste baby zal worden van mijn carrière die overlijdt tijdens de bevalling. Ik zie ook dat de gynaecoloog van dienst twijfels krijgt.
Ik tik haar op de schouder en vraag of ik het over zal nemen. Ze knikt.
Ik focus me op Simone en op deze baby. Ik voel met beide handen, het gaat er nu niet om dat het charmant gebeurt, het gaat er nu om dat de baby eruit moet en heel snel. Ik probeer te kijken of ik bij een armpje of elleboog van de baby kan maar de ruimte is beperkt.
‘We gaan weer terug naar handen en knieën,’ roep ik.
Inmiddels vult de verloskamer zich met nog meer mensen. Een extra verpleegkundige stapt binnen en bij de opvangtafel voor de baby staan inmiddels ook drie mensen te wachten om de baby op te vangen na de geboorte. Hoe langer het duurt voordat het kindje wordt geboren, hoe slechter vaak zijn start. Aan de sfeer in de verloskamer te voelen weet iedereen dat het menens is.
19.26
‘Zes minuten,’ hoor ik iemand zeggen. Zes minuten zit de baby vast. Het is nu of nooit anders moeten we het bekken van Simone doorsnijden. Ik weet dat de gynaecoloog dat nog nooit heeft gedaan en daarom Hans heeft laten bellen. Ik zie Hans nog niet.
Eenmaal op handen en knieën glijd ik wederom met mijn beide handen langs het hoofdje van de baby naar binnen. Ik probeer iets ruimer en wilder te voelen maar kan de elleboog niet te pakken krijgen. Ik voel de schouder maar zowel linksom als rechtsom gebeurt er niets. Ik voel dat er een wee zit, ik voel mee wat er gebeurt. Gaat dit kind het niet redden? Ik hoor de gynaecoloog vragen of het symfysiotomie-set* al op de kamer is en vervolgens zie ik in mijn ooghoek Hans binnenkomen.
*Symfysiotomie-set is een set waarmee je een sneetje kunt maken in het bekken van de vrouw. Waardoor de blokkade (het schaambot) letterlijk openbreekt en dus de schouders van de baby doen bevrijden.
19.27
‘Zeven minuten,’ hoor ik. Dit is te lang, dit duurt veel te lang, denk ik bij mezelf. Ik voel mijn zweet lopen. Heb geen oog meer voor wat er in de rest van de kamer gebeurt. Niemand kan wat doen. Dit kindje moet eruit. Ik kijk naar het hoofdje dat slap uit de vagina van Simone hangt. Zal de baby dit overleven? Hoe moeten Simone en Kevin nu ooit naar huis. Zonder kind. Mijn hoofd maakt overuren. Ik hoor Josefien Simone nog steeds coachen. Ik zie dat hans zijn handschoenen aantrekt om het bekken van Simone open te snijden.
‘Terug naar de rug,’ hoor ik Hans zeggen.
En dan ineens voel ik het, beweging. Ik voel dat ik het elleboogje te pakken krijg. ‘Wacht,’ roep ik.
Ik volg met mijn vingers verder langs de elleboog naar beneden. Ik duw mijn vingers richting het handje van de baby en voel iets wat op vingers lijkt. Ik probeer het te pakken te krijgen maar het lukt niet. Mijn handpalm verdwijnt in Simone. Dit gevoel moet verschrikkelijk zijn maar ze laat niets merken. Ze doet precies wat ik zeg. Ik wend mijn ogen naar rechts en zie Kevin verslagen op een stoel zitten, mijn collega verloskundige Mira staat bij hem met een hand op zijn schouder. Ik had haar niet binnen zien komen.
‘Ik heb hem,’ zeg ik als ik het handje te pakken heb. Ik grijp het handje hard vast en trek het uit Simone. Eén arm los, ik probeer het slappe lijfje los te wrikken en dat lukt. Ik hoor een stille zucht in de verloskamer. Iedereen is in afwachting of het kindje leeft.
Simone zit nog steeds op handen en knieën. Ze durft niet te kijken en ze hoort ook niets want het kindje huilt niet. Collega’s geven doeken aan en klemmetjes voor de navelstreng. Ik knip de navelstreng door, er is geen tijd te verliezen. Ik zie dat het een meisje is, wat Simone zo had gehoopt. ‘Kom op dame,’ zeg ik stilletjes tegen het meisje terwijl ik haar navelstreng doorknip. ‘Je moet het zelf gaan doen.’ Ze is slap en bleek, ze ademt niet. In haar navelstreng voel ik een zachte hartslag maar het kan verbeelding zijn. Ik draai me om en leg het meisje op de opvangtafel waar een heel team rondom de kinderarts klaar staat om met haar aan de slag te gaan.
Hans is vertrokken en de gynaecoloog van dienst trekt haar handschoenen uit. Mijn collega verloskundige Mira ontfermt zich over Simone. Ze helpt haar naar de rug draaien en legt wat schone matjes onder haar. Het is angstvallig stil op de verloskamer. Het meisje maakt geen geluid, ze huilt niet en er is nog geen teken leven gevallen. De seconden lijken uren te duren.
Dan hoor ik de kinderarts zeggen dat er een hartslag is. Een hartslag van 50. Dat is ver beneden wat het moet zijn, maar er is hartslag. Ik kijk wat verslagen de verloskamer rond en zie dat Kevin zijn hoofd in zijn handen heeft. Ik loop naar hem toe en laat hem me aankijken.
‘Je hebt een meisje gekregen en dames zijn pittig, dat gaat haar lukken. Kom,’ zeg ik tegen hem.
Hij staat gedwee op en ik loop met hem langs het bed van Simone richting de opvangtafel. De kinderarts blaast met een kapje zuurstof in het kleine meisje. Ik zie haar borstkas op en neer gaan als teken dat de longetjes zich vullen. Er is nog niet gestart met reanimeren. Collega’s leggen het kindje aan de monitor en ondersteunen de kinderarts.
‘Ik heb vader hier,’ zeg ik tegen de kinderarts.
De kinderarts kijkt op terwijl hij doorgaat met beademen. Zijn ogen staan vriendelijk en hij knikt Kevin toe.
‘Deze dame heeft het even flink zwaar, we doen er alles aan haar zo snel mogelijk op te laten knappen.’
Kevin huilt, brengt zijn handen achter zijn hoofd en blijft zo staan. Hij kan geen woord uitbrengen en staart naar zijn dochter.
‘Hoe heet ze?’ vraagt mijn collega.
‘Flore,’ zegt Kevin haperend.
‘Mooie naam,’ zegt mijn collega. Ze draait haar hoofd weer naar het meisje en zegt: ‘Jij bent Flore meisje, laat zien wat je kan.’
Alsof Flore begrijpt wat ze zegt, is er vanonder het beademingskapje een klein beetje gepruttel te horen. Iedereen op de verloskamer laat de schouders ietsje zakken. Dat is een eerste teken.
‘Goedzo meisje!’ De kinderarts kijkt Kevin aan. Hij knikt naar hem.
Kevin laat een lachje zien, draait zich om naar het bed van Simone en valt haar in de armen. Ik stap achteruit en leun tegen het keukenblokje aan.
Kevin en Simone keken, wonder boven wonder en ondanks alle heftigheid, goed terug op de bevalling . Het laatste stuk heeft wel voor een trauma gezorgd bij Simone. Zij heeft begeleiding gekregen om dit een plekje te kunnen geven. Desondanks is ze dankbaar dat het goed is afgelopen. Flore heeft drie dagen op de kinderafdeling opgenomen gelegen ter observatie. Haar sleutelbeentje was gebroken waar ze weinig last van had. Na vier dagen is ze in volle gezondheid met Simone en Kevin naar huis gegaan.
Bij een volgende bevalling wordt een keizersnede geadviseerd.
En dan nog heel even dit..
Dit was de eerste keer dat ik dacht dat de baby het niet ging redden. De eerste keer dat ik al voor me zag hoe dit kindje dood geboren zou worden. Wat ben ik blij dat dit niet wekelijks gebeurt. Dan was ik gestopt met dit vak.
En op dat moment was ik ook even boos. Boos op alle vrouwen die thuis willen bevallen zonder verloskundige hulp want hoe leg je uit aan een baby dat hij het niet heeft gered omdat zijn of haar ouders er geen hulp bij wilden. Want dit gebeurt niet alleen na een vacuümpomp, maar ook wel eens zo; zonder dat je het van te voren ziet aankomen.
Heb je die wens toch? Om un-assisted te bevallen, wil je je dan alsjeblieft afvragen waar die wens vandaan komt? Want het grootste deel van de verloskundig zorgverleners staat open om het gesprek aan te gaan en een bevalling op maat te ‘maken’ als dit kan helpen om je met een hulpverlener te laten bevallen.
Wil je het hoe dan ook alleen doen: koop het boek Praktische Verloskunde van Prins et al. Daar kom je een heel eind mee.
Meer lezen over diensten in de verloskunde? Klik hier.
Een ander verhaal over vastzittende schouders? Klik hier.
Wat ontzettend spannend en zwaar als je er midden in zit. En weer prachtig beschreven.👌
LikeLike
Wat een heftig verhaal, wat een heftige ervaring voor de ouders, de baby en jullie allemaal.
LikeLike