26 uur weeën

Foto’s bij deze blog zijn niet van Sara maar van de geboortefotografen van Pure Life.

Mijlpaal: 2000 volgers op Instagram. Dit vier ik, net zoals ik dat bij 1000 volgers heb gedaan. Uit veel aanmeldingen is een winnaar gekomen. Speciaal voor haar schrijf ik dit blog. Dit keer niet uit de ogen van een verloskundige, maar uit de ogen van een barende. Een onbevreesde zwangere die vol goede moed in afwachting is van haar eerste kindje. Ik noem haar Sara (ze wil graag anoniem blijven).

Mijn uitgerekende datum kruipt dichterbij. Ik ben moe, op. Ik kan niet meer. De laatste weken waren pittig. Ik wil dat het klaar is, dat de bevalling begint. De hele zwangerschap heb ik al last van mijn bekken, dat breekt me nu op. Ook al weet ik dat het erbij hoort. Ik kan niets anders meer dan zwanger zijn. Gelukkig past die rol mij prima. Want ik ben ook supertrots en op en top gelukkig met mijn kleine meisje in mijn buik.

Dan ineens breekt die dag aan. De uitgerekende datum; 40 weken, zo lang heb ik uitgekeken naar deze dag en wat gebeurt er nu? Niets. Geen weeën, geen vruchtwater. Wel een controle bij de verloskundige: fijn. Ik stap de praktijk binnen en wacht op mijn beurt. In de spreekkamer neem ik plaats tegenover de verloskundige. We maken een plan voor de komende week en ze stelt voor me te strippen. Dat wil ik. Ik lig op de onderzoeksbank en staar naar de muur waarop een anatomisch model staat afgedrukt met een baby zo groot als haar hele buik. Ik probeer me voor te stellen dat mijn buik ook zo gevuld is. Ik kan het niet geloven. De verloskundige vraagt of ik mijn broek en onderbroek uit kan trekken. Ze voelt met haar vingers. ‘Au!’ Dat is pijnlijk.
‘Je hebt nog geen ontsluiting,’ zegt ze. Ze probeert te kijken of ze iets kan strippen maar dit lukt niet. Het doet enorm pijn. Ze stopt. Ik baal. Afwachten maar.

Thuis bespreek ik het consult met Koen. Hij steunt me waar hij kan. Mijn voorweeën nemen toe en lijken aan te houden. Als ik het probeer te timen zit er geen regelmaat in. Ik stap op tijd mijn bed in. Morgen gaat mijn zus trouwen. Zo bijzonder, helemaal in deze tijd. Ik wil daar graag bij zijn en het ziet ernaar uit dat het lukt. Ik slaap slecht en ben emotioneel. Zodra ik mijn moeder zie op de bruiloft kan ik enkel huilen. Niks niet fluitend tot aan de bevalling. Ik ben er klaar mee. Toch is de dag fijn. Ik kan mijn zinnen verzetten. Mijn zus is trots en ik op haar. Ze straalt, ik pink een traantje weg. Die dag lijk ik helemaal geen last te hebben van voorweeën. Maar eenmaal terug in de auto neemt het toe, alsof ik mijn baarmoeder op pauze had gezet.

17.00
Koen is ook jarig vandaag dus mijn schoonouders komen langs. Fijne afleiding. Ze grappen wat over wanneer het zal beginnen. Ze moesten eens weten dat ik de hele tijd al gerommel voel. Wie weet vannacht? Het is een prachtige zomerse dag. We zitten in de tuin en het ruikt heerlijk. De lucht is strak blauw en onder de parasol met mijn voetjes omhoog geniet ik van dit moment. Van die kleine baby nog in mijn buik. Ik streel mijn buik en fantaseer over het moment dat ze er zal zijn. Het lijkt nog ver van mijn bed terwijl het ieder moment kan. Ineens voelt het anders. De voorweeën of harde buiken worden dat nu echte weeën. Of niet? Wat is eigenlijk het verschil? Ik zucht de pijn die ik voel een beetje weg en probeer in het moment te komen. Koen komt naast me zitten en observeert wat ik doe. Na een paar uurtjes bel ik toch even de verloskundige. Ze stelt me gerust en denkt dat het voorweeën zijn.

20.00
De avond valt, we eten samen en hebben het fijn. Ondanks al die kwaaltjes ben ik zo blij dat het ons is gelukt. Er komt een baby. Bijna. Ergens de komende dagen, week, of misschien uren. De voorweeën blijven hetzelfde. Na het eten vermaken we onszelf met een potje qwixx. Ik fantaseer over mijn droombevalling: thuis, op de baarkruk met onze verloskundige. Alles is er klaar voor, ik heb een cursus hypnobirthing gedaan, ik weet wat van me verwacht wordt en hoe ik het wil. Ook Koen staat helemaal achter me. We gaan dit doen, als team. Alsof het een startsein is, lijkt het pijnlijker te worden. Ongemerkt moet ik me concentreren op mijn ademhaling iedere keer als mijn baarmoeder samentrekt. Ik houd de tafel vast. Oei, dit is pijnlijk. Koen helpt me met wegzuchten. Hij telt rustig mee zodat ik weet dat de wee weer afzakt. Ik kijk op de klok, 21.00u, gaat het vannacht gebeuren?

Even na elf uur bellen we nogmaals de verloskundige. ‘Het neemt toe,’ zegt Koen tegen de verloskundige. Ze komt langs. Ik heb 1cm.
‘Is dit het begin?’ vraag ik.
‘Zeker weten meid, jij bent aan het bevallen,’ zegt de verloskundige zelfverzekerd.
Ik slaak een zucht van opluchting. Het geeft me rust. Ik ben blij. Ze gaat nu écht komen. Ik heb er zin in en krijg nieuwe energie. Koen stuur ik naar bed, dit kan nog wel even duren. Ik beloof hem te wekken zodra ik hem nodig heb.

00.00
Ik blijf beneden zitten. Ik ruim nog wat was op en zucht tussendoor de weeën weg. De pauzes lijken kort. Ik zet voor de vorm een serie aan op Netflix maar ik kan me niet concentreren. Een goede houding kan ik niet vinden en de weeën vind ik flink pittig. Na anderhalf uur maak ik Koen wakker. Hij moet van ver komen maar springt dan uit bed. De lieverd, wat doe hij zijn best. Ik ben trots op hem, op ons. Het gaat gebeuren, wat bijzonder.

Die zomerse nacht daar ergens in juli vangen we samen de weeën op. Het gaat goed, we hebben een modus gevonden. Wij tweeën. Koen doet zijn best maar het voelt eenzaam. Ik stap onder de douche, duik in bed en ga vervolgens op de bal. Voor het raam in onze slaapkamer kijken we de wereld in. Een wereld in rust. De zon komt op, het is prachtig. Het voelt magisch, we zijn blij. Een nieuwe dag. Het is zes uur als we naar beneden gaan. Op de yogabal vind ik de beste houding. Na elke wee zak ik achterover tegen Koen zijn grote schouders aan. Hij telt, ik zucht, hij houdt mijn hand vast en wrijft over mijn rug. Zo verstrijkt de tijd.

07.00
We bellen de verloskundige weer. De verloskundige komt en we lopen naar boven. Ze komt bij me op bed zitten terwijl ik me uitkleed. Ze voelt: bijna 2cm.
Wat een domper! Ik kan wel janken. Die hele nacht, al die weeën, wat hebben ze gedaan? Ik had dit zo anders voor ogen.
‘Zullen we naar het ziekenhuis gaan?’ vraagt de verloskundige.
‘Nee, ik wil niet,’ antwoord ik. Ik wil dit, die thuisbevalling. Ik wil geen ziekenhuis. ‘Mag ik het nog even proberen?’ opper ik.
‘Zeker weten,’ zegt de verloskundige. ‘Ik kom om 10 uur weer bij je kijken.’ Ze pakt haar spullen en vertrekt. Ik hoor de deur beneden dichtvallen. Koen loopt de trap weer op, hij houdt me vast. Ik heb net weer een wee en we vallen terug in ons inmiddels vertrouwde ritme. Er moet wat gebeuren en ik sta op. Ik baal van mezelf. Waarom vordert het niet? Moet ik meer ontspannen? Het lukt me niet. Ik ga onder de douche. Koen stuur ik weg. Ik moet even zelf, even alleen. Ik ben boos op het gezucht en gepuf. Ik wil niet. Ik wil pauze en een andere keer weer verder. Heb ik mezelf voor de gek gehouden? Ik doe de douche aan. Het warme water laat me even bij zinnen komen. Ik leg mijn hoofd tegen het muurtje in de douche. Het water stroomt over mijn rug naar beneden. Tranen druppelen over mijn wangen. Het lijkt minder te worden. Maar al snel neemt het weer toe. Ik kan dit niet alleen en wil dit ook niet. Ik heb Koen nodig en wel nu.

Ik roep hem en hij staat binnen één tel bij me. Stond hij al die tijd voor de deur? Hij helpt me met afdrogen. We lopen de trap af, stapje voor stapje. Hij houdt me vast. Beneden in de hal zie ik mijn vluchtkoffertje staan. Die stond er net nog niet. De maxi-cosi staat naast de voordeur. Ik word boos maar weet niet waarop. Ik wil dit kindje hier thuis krijgen. Een traan loopt over mijn wang, we schuifelen richting de woonkamer. Ik ga weer op de bal zitten. Koen neemt achter me plaats. Ik probeer iets te eten maar ik lijk wel te herkauwen. Na een half uur ben ik blij dat ik een havermoutreep op heb.

09.00
Het is inmiddels negen uur geweest. Ik leef het laatste uur naar het moment toe dat de deurbel gaat. De verloskundige zou er tien uur zijn. Ik blijf dapper wegzuchten en heb goede moed dat het anders is geworden, de weeën voelen veel pijnlijker. Ik heb niet eens door dat de deurbel is gegaan. De verloskundige gaat aan de tafel zitten. We verplaatsen ons weer naar de slaapkamer waar ik mijzelf al uitkleed. I know the drill. De verloskundige doet wat gel aan haar handschoenen en pakt mijn been vast. Ik zucht een wee weg en ze helpt me met mijn ademhaling. Koen duikt zijn kant van het bed over en pakt mijn hand. Met zijn drieën zijn we op dat moment alleen maar bezig met die wee. Het voelt fijn en vertrouwd maar ook verschrikkelijk pijnlijk. Ik ben er zo klaar mee. Na de wee voelt ze naar mijn baarmoedermond. Ze zucht, ‘het is niet veranderd.’ Ik moet huilen. Tranen rollen via mijn slapen op het kussen. Een hand voor mijn hoofd, mijn andere hand knijpt in Koen zijn hand. Hij kust mijn hand, ik laat het gebeuren.

De verloskundige besluit om naar het ziekenhuis te gaan. Ze geeft me geen opties. Ik ben blij. Ik wil ook dat de baby komt. Mijn tranen stoppen en dit nieuwe doel voelt goed. De verloskundige in het ziekenhuis is niet overtuigd dat mijn bevalling al begonnen is. Nadat mijn eigen verloskundige meer informatie heeft gegeven mogen we toch komen. Ik kleed me aan en schuifel de trap af naar beneden. De verloskundige loopt achter me. Ze gaat aan de eettafel zitten terwijl ik in de armen van Koen val. Hij begint te huilen. Ineens zie ik het door zijn ogen. Ook voor hem is het heftig. Hij geeft toe dat hij in paniek is geweest, toen ik in de douche stond en hij even niet meer wist wat hij moest doen. Hij voelde zich verantwoordelijk. Wilde misschien toch al eerder de verloskundige bellen wat van mij niet mocht. Wat een emotionele dag. We pakken nog wat spulletjes bij elkaar. De weeën lijken minder te worden. De adrenaline doet zijn werk. Koen helpt me mijn schoenen aan te doen en ik schuifel naar de auto. Ik ga vast zitten terwijl Koen inpakt.

12.00
Rond twaalf uur komen we de verloskamers op. We worden fijn opgevangen. Een lieve verpleegkundige begeleidt me naar onze kamer. Ik kom op het bed liggen en ik krijg banden om mijn buik. Het hartje van ons meisje klinkt door de kamer. Ik glimlach, daar doe ik het voor. Even later komt de arts-assistent binnen. Ze legt me de opties uit. De weeën die er zijn, doen niet wat ze moeten doen. Het idee is om deze te versterken met weeënopwekkers. De vraag is of ik dit wil mét of zonder een ruggenprik.

Ik kies de eerste optie. Ik ben klaar met de pijn en wil niet dat het nog heftiger word. Ik heb 3 centimeter en ik word klaargemaakt voor de ruggenprik. Alle informatie en bijwerkingen die ik te horen krijg, gaan langs me heen. Ik knik op de momenten dat het moet en lieg dat ik alles gehoord en begrepen heb. Ik krijg een infuus. Er worden spullen op de kamer gezet en ik blijf met Koen aan mijn zijde elke wee wegzuchten.

14.00
Een uurtje later komt een vrolijk duo binnen. Het geeft een fijne vibe. De anesthesist en zijn assistent zijn er. Ze zijn relaxt, duidelijk en maken grapjes. De angst voor de ruggenprik vervliegt en ik ben blij dat ze me komen helpen. Ik kom op de rand van het bed zitten en hang voorover met mijn hoofd tegen Koen zijn schouders. De bloeddrukband pompt op en de anesthesist duwt op mijn rug op de plek waar hij wil gaan prikken. Ik klaag over de bloeddrukmeter. ‘Waarom nu net precies als u bezig bent, jasses,’ zeg ik.
‘Ja mevrouw, u heeft het zwaar te verduren,’ zegt de anesthesist. We moeten allemaal lachen. Ik voel me in goede handen.

Als de anesthesist en zijn assistent de deur uitlopen ben ik blij. De pijn is weg, de weeën lijken weg en ik kan mijn ogen weer fatsoenlijk openen. Ik zie nog steeds wat angst in de ogen van Koen maar hij lijkt te ontspannen als ik aangeef dat het goed gaat. We kijken tv, kiezen op de menukaart wat we willen eten en ik merk dat mijn buik wel heel rustig wordt.

Het is inmiddels half vier als de arts assistent mijn kamer weer komt oplopen. Ze doet inwendig onderzoek en ik blijk nu op vier centimeter te zitten. Ze breekt mijn vliezen. En legt uit dat we beginnen met de weeënopwekkers. Elke twintig minuten stapt de verpleegkundige binnen om de weeënopwekkers een klein beetje op te hogen. Op het scherm waar de hartslag op te zien is, komen heel langzaam weer ‘bulten’ tevoorschijn. Een goed teken, mijn weeën.

17.00
Ik word misselijk en voel zo nu en dan veel pijn van onder. Het wordt sterker en vervelend. Ik bel de verpleegkundige. Ze zegt dat het kan zijn dat ik de weeën weer ga voelen. Ik voel me verraden. Een ruggenprik werkt toch altijd? Ik baal en word verdrietig. Ik zie als een berg op tegen die pijnlijke weeën. Ik krijg het warm. De arts assistent komt terug op de kamer en meet de ontsluiting. Vijf centimeter. De moed zakt me diep in de schoenen. Meer pijn en nog maar op de helft. Waar gaat dit naartoe? Ik ben blij als de arts zegt dat ze denkt dat in haar dienst de baby wel wordt geboren. Oef, dat lucht op. Blij het te horen. Ze meten mijn temperatuur en ik blijk koorts te hebben. Ook de hartslag van ons meisje is aan het stijgen. De verpleegkundige neemt een kweekje van mijn onderkant en er wordt bloed afgenomen. Ze starten met antibiotica waar ik niets van merk. Even later voel ik me wel minder warm en de hartslag van de baby is weer genormaliseerd.

De pijn blijft toenemen. Ik vraag of ik meer pijnstilling kan krijgen. Dat kan niet. Koen staat naast me en helpt me met het weg zuchten van de weeën. Zijn zorgelijke blik van deze ochtend is terug. Ik heb het met hem te doen maar geen tijd erbij stil te staan want oei, daar komt weer een wee. Ik kan geen andere pijnstilling meer krijgen. Het voelt weer als vanochtend maar dan dubbel zo pijnlijk. Het is bijna half negen, de arts komt weer binnen, ze voelt naar de ontsluiting: acht centimeter.
‘Er zit rondom nog een randje,’ zegt de arts assistent. ‘Kom maar op je zij liggen, dan gaat het randje wel weg. Je gaat straks meer druk voelen, druk dan op het belletje.’ Ze loopt de kamer weer af. Ze heeft de deur nog niet dichtgedaan of de pijn neemt in alle hevigheid toe. Deze pijn heb ik nog niet ervaren. De pijn is zo intens en niet te vergelijken met ook maar iets. Ik kan enkel roepen en schreeuwen. Ik doe smeekbedes en wanhoopskreten of ik alsjeblieft geholpen word. Het zijn Koen en ik op de kamer. Ik zie de angst toenemen bij Koen, zweetdruppeltjes komen tevoorschijn op zijn voorhoofd terwijl hij ijsbeert door de verloskamer. Hij weet niet wat hij moet doen en ik kan niet fatsoenlijk nadenken. Elke wee is verlammend, beklemmend, ik weet niet waar ik het zoeken moet. Hij vraagt of hij op het belletje moet drukken maar ik schud mijn hoofd. Ik wil niemand tot last zijn.

21.15
Het duurt drie kwartier, dan komt de arts binnen en ziet mijn paniek. Ze voelt naar de ontsluiting: 10 centimeter. Ik mag persen! Wat een opluchting. De ontsluiting is klaar. Nieuwe fase. De verpleegkundige staat aan mijn ene zij, Koen aan de andere. Ik kijk van links naar rechts, dit is mijn team. De arts vraagt aan de verpleegkundige of ze vast start met persen, ze moet nog iets doen.
Ik wil haar bij de jas trekken. Hier blijven! Ik ben toch geen nummer? Kijk mij. Zie mij. Maar ik blijf stil en doe wat van me verwacht wordt. Ze zal wel van alles van me vinden en lachend de deur achter zich dicht doen.

Ik begin met persen. Ik voel de kracht terugvloeien mijn lijf in. Dit kan ik. Hier ga ik voor. Ook Koen heeft energie voor tien. De angst verdwijnt. De eindstreep is in zicht. Ik pers zo hard als ik kan, iedere wee. Ik heb ineens weer controle, dit heb ik geleerd bij mijn cursus. Ik pers zo hard als ik kan: ze moet eruit. En wel nu. De arts stapt weer binnen en maakt mijn bevalteam compleet.

‘We zien haartjes,’ zegt de arts. Ik kan het bijna niet geloven. Ik kijk naar Koen die druk is met washandjes en bekertjes water. Ik heb de smaak te pakken. Ik ga ervoor. Na bijna een uurtje persen hoor ik de arts zeggen dat ik de volgende wee moet gaan zuchten. Wacht eens, zuchten, dat moet op het laatste stuk. Yes, dan gaat het hoofdje staan.
‘Is ze er al bijna uit?’ vraag ik vol ongeloof. De verpleegkundige lacht. Na een dag vol weeën kan ik niet geloven dat het nu bijna klaar is. Alles om me heen vervaagt, die laatste weeën gaan me lukken. Ik kijk met een schuin oog naar de verpleegkundige, ze helpt me zó goed. Wat een topper. Af en toe kijkt ze me streng aan en zegt ze wat ik moet doen. Erbij blijven, luisteren, ook als ik niet meer kan. Dit helpt me motiveren.

22.23
Het hoofdje blijft staan. Ze is er bijna. ‘Nu zuchten Sara,’ hoor ik. Ik zucht als een gek, ik puf en zucht en voel énorme druk. ‘Druk maar weer een beetje,’ ik doe wat me gevraagd wordt. En ineens: ontlading, wat gebeurt er? De druk is weg. Tussen mijn benen door wordt een klein roze meisje omhoog getild: Suze. De tsunami komt tot rust, als windstilte na een orkaan.

Welkom lieve Suze, fijn dat je er bent.

Lezen hoe snel een bevalling ook kan gaan? Klik hier.

Waardering: 1 uit 5.

Eén opmerking over '26 uur weeën'

Geef een reactie

Gelieve met een van deze methodes in te loggen om je reactie te plaatsen:

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: