Deze blog is tevens geplaatst in het tijdschrift voor ouders van meerlingen.
Een fles, een luier, een zere knie, een kus of een knuffel, ik ben altijd nodig. Altijd. Natuurlijk kan ik gerust een kopje thee pakken, even de was opvouwen of het nieuws checken op mijn telefoon, maar vervolgens ben ik nodig. Een boek binnen twee dagen uitlezen? Dat zit er al drie jaar niet meer in. Ik ben helemaal gewend aan het sussen van mot, helpen met iets openmaken, meespelen met de pups van Paw Patrol of boekjes lezen. Mijn dagen vullen zich met deze bezigheden. En dat vind ik ergens ook fijn, dat twee meisjes mij echt nodig hebben. Maar sinds kort is er iets gebeurd en ik weet niet precies wat het is.
In juni zijn ze drie geworden, een hele mijlpaal. Ik heb ze ook letterlijk drie zien worden. Ze kunnen ineens zelf hun kleren aandoen, ’s nachts zonder luier slapen en zelf naar de buurvrouw om daar even te kletsen. Maar dat ik overbodig ben geworden, dat heb ik niet aan zien komen. Dat is pats-boem van de een op de andere dag gebeurd.
Zoals bijvoorbeeld nu. Ik zit dit blog te typen terwijl mijn meiden in de tuin spelen. Ik heb inmiddels al wel vijf keer door het raam gekeken of er niet iemand is gevallen of dat ik een ruzie moet sussen. Het is nog steeds niet gebeurt. En dit gebeurt de laatste tijd vaker. Ik kan mezelf douchen, aankleden, de keuken opruimen en dan nóg ben ik niet nodig. Slik, ik word langzaamaan overbodig.
Stiekem heb ik het best wel eens vervloekt, dat de meisjes niet eventjes rustig samen konden spelen zodat ik alleen kon douchen, naar de wc kon gaan of de laatste aflevering van Grey’s Anatomy kon kijken. Maar zo vervloek ik het nu stiekem dat het me door de vingers is geglipt. Dat ik ineens niet meer nodig ben. Dat ze blijkbaar zelf bepalen wat ze spelen, dat ze kleine ruzietjes zelf oplossen en dat ze zich vermaken zonder mijn aangebrachte ideeën.
Ik loop toch even naar ze toe, ze spelen koning en koningin en ze gaan samen trouwen. Ze kijken niet op of om als ik ze vraag wat ze doen. Druk verzonken in hun spel. Ik probeer mee te spelen maar word dan terug naar binnen gestuurd: ‘Nee mama, ikke even met mijn zus spelen.’ Ik druip enigszins beledigd af.
Ik vraag me weleens af hoe dat bij eenling moeders gaat. Voelen die deze overbodigheid ook of ben je dan toch meer nodig? Ik heb zoveel gelezen maar dit dus niet. Het overbodig zijn als ouder. Ik zal er dus maar aan moeten wennen denk ik. Ik pak er een boek bij en ga in de tuin zitten, een half oog op mijn meiden die nu in de zandbak zitten. Vol ongeloof kijk ik naar het boek op mijn schoot. Kan ik hier echt in beginnen zonder na vier pagina’s te worden afgeleid, waardoor ik weer opnieuw moet beginnen? Ik betwijfel het. Ik hoor Jorieke en Karlijn op de achtergrond praten over koekjes bakken en grasmaaien terwijl ik verzink in de Scandinavische onderwereld en leg mijn voeten op de tuinbank.
‘Mamaaaaa,’ hoor ik ineens vanuit huis. Ik kijk in mijn boek: pagina 53, wow.
Ik glimlach, ze kunnen nog steeds niet zonder me.
‘Ik heb gepoehoept,’ roept Jorieke.
Ik moet lachen om mijn eigen verücktheid dat ik dacht nodig te zijn.
‘Ik kom eraan meisje!’ Roep ik terug, billen vegen, daar doe ik het voor.
Meer lezen over het leven als tweelingouder? Klik hier.