Het is nat en grijs in Nederland. De zomer heeft lang doorgesudderd maar sinds een week of twee is het echt herfst. Het is half oktober en ik ben blij als ik met mijn man in de rij sta bij de check-inns op Schiphol. Bonaire it is. Heerlijk. Twee weekjes zon, zee en strand: Even lekker niets. Onze bagage rolt via de band richting het vliegtuig terwijl ik de paspoorten aanpak van de vriendelijke stewardess van KLM. Ze omcirkelt de gate op onze tickets en zegt op welke tijd we daar moeten zijn. Ik knik vriendelijk, neem ook de tickets van haar aan en draai me om. Ik houd de tickets de lucht in richting mijn man en we lopen door naar de douane.
Anderhalf uur later staan we te wachten bij de gate. Het vliegtuig wordt langzaam vol geladen met mensen en bagage. Het grote wit-blauwe toestel staat er beteuterd bij op deze natte dag. Die kan ook wel een beetje zonneschijn gebruiken. Eenmaal in het vliegtuig nemen we onze plaats in. We zitten bijna achteraan wel fijn bij het raam. Ik pak mijn boek, oortjes en Ipad en plant alles in het rekje in de stoel voor mij. Ik klik mijn gordel dicht en kijk naar buiten. Mijn man komt naast me zitten en pakt ook zijn benodigdheden voor deze lange zit.
‘Is er iemand aanwezig met kennis omtrent de geboortezorg?’
GEBOORTEZORG?! Hoor ik dat goed? Ik veer omhoog. Mijn man port me aan met zijn elleboog. Het zal toch niet denk ik. ‘Gaat er iemand baren?’ vraag ik hem.
Als alle bagagerekken zijn gecontroleerd en iedereen heeft een stoel, doven de lichten en gaat het vliegtuig taxi-en. Niet veel later loeien de motoren en word ik achter in mijn stoel gedrukt. Het vliegtuig begint nog meer te brommen en we stijgen op. Nederland wordt klein onder mijn ogen en vervolgens vliegen we boven de zee. Dat zal het uitzicht blijven de komende uren. Ik start mijn eerste film op en trek een zakje nootjes open die we van thuis mee hadden genomen. Heerlijk; vakantie.
De vlucht gaat voorspoedig en voor we het weten wordt het avond eten geserveerd. Ik kijk op het schermpje voor me en zie dat we al bijna op de helft van de reis zijn. Het eten in het vliegtuig is super. Heerlijke rijst met een soort curry-tje. Smaakt goed. Het zakje verse fruit smaakt ook als een heerlijk toetje. Ik neem net mijn laatste hap als ik wat commotie onder de crew merk. Een van de stewardessen snelt het gangpad door naar voren. Aan de andere kant zie ik ook wat over en weer gesmoes tussen de stewards. Er wordt wat gepraat en gefluisterd en ik zie mensen hun hoofden om de rand van de stoelen heen steken om te zien waar de stewards zich zo druk om maken. Ik kan er geen wijs uit worden en ruim mijn eetblad op.
Dan gaat het bekende toontje van de intercom af. Een van de stewardessen roept om: ‘Dames en heren, mocht er een arts aanwezig zijn in het vliegtuig zou hij of zij zich dan alstublieft willen melden bij de crew?’ Wat zou er aan de hand zijn, ik kijk naar mijn man. Meerdere mensen kijken heen en weer maar niemand staat op. Het zou wel fijn zijn als er iemand zou kunnen helpen. Ik heb helaas maar weinig verstand van algemene geneeskunde dus ik meld me niet.
Nog geen vijf minuten later wordt er weer omgeroepen:
‘Is er iemand aanwezig met kennis over de geboortezorg?’ GEBOORTEZORG?! Hoor ik dat goed? Ik veer omhoog. Mijn man port me aan met zijn elleboog. Het zal toch niet denk ik. ‘Gaat er iemand baren?’ vraag ik hem. ‘Geen idee, maar je moet je melden,’ zegt hij. Ik sta op, voel me best cool want ik zie mensen kijken. Ik loop naar voren en zie nog iemand aan de andere kant van de rij stoelen staan. Lichtelijk teleurgesteld loop ik verder, zij zal vast wel iets meer verstand van de verloskunde hebben, althans zo schat ik haar in.
Ik zie de mensen naar me kijken. Ik loop naar voren richting het gordijn. Er staat een stewardess voor en ik meld me bij haar. ‘Mijn naam is Lisa, ik ben verloskundige, hebben jullie mij nodig?’ ‘Ik ben bang van wel,’ zegt de stewardess en stapt op zij. Ze opent het gordijn en laat me naar binnen. Op een provisorisch matrasje van dekentjes ligt een vrij forse Antilliaanse dame. Ze kijkt me niet aan maar houdt de hand vast van een man en heeft haar wenkbrauwen gefronst. Ze oogt pijnlijk. Haar man, nog net iets forser en een halve meter groter zit op één knie naast haar en ondersteunt haar.
Ik loop op ze af en stel me voor. ‘Wat is er aan de hand? Kan ik helpen?’ vraag ik. De man kijkt me aan en zegt: ‘Ik denk dat ze gaat bevallen, ze voelde zich de hele dag al slecht, veel last van de rug en van de buik, maar we moesten nog naar huis vliegen. We hebben familie bezocht in Nederland, nog net voordat de baby zou komen, weet je. Denkt u dat ze gaat bevallen mevrouw?’ Ik zeg eerlijk dat ik dat niet zo snel kan inschatten maar vraag een en ander uit.
In korte tijd kom ik heel wat te weten. Haar naam is Iluna, ze is bijna 36 weken zwanger van haar eerste kindje. Ze is samen met haar man Caspar een maandje in Nederland geweest bij haar familie maar zou nu weer terug te gaan naar Bonaire om te kunnen bevallen. Ze krijgen een jongetje en thuis is alles er klaar voor. Ze heeft sinds vanmorgen vroeg rugpijn en sinds ze in het vliegtuig zit ook last van haar buik. Ze verliest ook telkens kleine beetjes urine wat ze me tussen neus en lippen door vertelt. Ik denk gelijk aan vruchtwater.
Ik denk even aan het beeldscherm waar ik net met het eten nog naar keek. Het vliegtuigje dat ergens ver boven de Atlantische oceaan vliegt. Ver weg van de bewoonde wereld. We moeten nog best een eind. Zou ze gaan bevallen? In het vliegtuig? We moeten dan wel snel naar een ziekenhuis. Wat als er iets gebeurt. Wat zal de dichtstbijzijnde stad zijn? Er komt een stewardess binnen met een andere dame. Die dame die ik net zag aan de andere kant van het gangpad. ‘Hai,’ zeg ik. ‘Hai,’ zegt ook zij. ‘Ik werk op het consultatiebureau dus ik dacht, wie weet kan ik iets betekenen.’ ‘Ik ben bang van niet,’ zeg ik. ‘Tenzij je wel eens hebt geassisteerd bij bevallingen?’ Ik zie haar ogen groot worden en ze loopt terug naar haar plek.
‘Goed,’ zeg ik tegen Iluna en Caspar. ‘Ik wil graag even kijken wat er aan de hand is. Wil je je buik even bloot maken?’ Ze doet wat ik haar vraag en ik voel aan haar buik. Die is hartstikke hard. ‘Heb je nu ook pijn?’ vraag ik.
‘Ja, het trekt behoorlijk,’ zegt Iluna.
‘Ik denk dat dit een wee is wat je voelt,’ zeg ik.
‘Ik ga toch niet bevallen nu?’ Iluna lijkt in paniek te raken. Wat ik begrijp. Ik had dat bevallen in een vliegtuig toch ook niet echt in mijn to do’s staan. Een bevalling begeleiden in een vliegtuig overigens wel maar dat zeg ik er niet bij.
‘Ik weet niet of je gaat bevallen, ik wil alles even bekijken. Heb je ook bloedverlies?’ vraag ik.
‘Nee, enkel iets rozigs met afvegen net bij toiletgang,’ zegt ze.
Ik vraag de stewardess die nog steeds om mij heen drentelt of ze misschien handschoenen voor mij heeft. ‘Vind je het goed als ik even kijk of je ook vruchtwater of iets dergelijks verliest?’ vraag ik Iluna.
Iluna vindt alles goed. Caspar staat op, hij is een ruime kop groter dan ik en schouders zo breed als maar kan.
Met een zwaar Antilliaans accent went Caspar zich tot mij: ‘U bent toch echt wel een dokter mevrouw hè? Gaat dit goed komen zo, hier? Ik weet niet hoor.’
Ik snap zijn paniek, maar dat gaat Iluna op deze manier niet helpen. Ik probeer hem te kalmeren. Geef aan dat ik echt verloskundige ben en laat voor de geruststelling snel een foto zien op mijn telefoon dat ik in het ziekenhuis aan het werk was vorige week. Een selfie. Niet al te charmant maar ik snap dat ik hem wat moet geruststellen. Op dat moment komt de stewardess terug met handschoenen en een grote EHBO-koffer.
Ik vraag Iluna wat onderuit te zakken en help haar om haar broek uit te trekken. De stewardess draait haar hoofd om. Ik leg alles zo goed mogelijk uit en zodra ik het maandverbandje zie die Iluna in heeft weet ik al genoeg. Vruchtwater en bloedverlies. Dat betekent maar één ding. Ze gaat ergens vandaag bevallen. Ik krijg het er warm van. Dit leek me altijd al een keer fantastisch maar nu het zover is, zie ik overal beren. Ik ben maar alleen. Ik ben de enige die weet wat er staat te gebeuren. Deze baby is prematuur, de dokters ver weg. Zodra er ook maar één complicatie ontstaat hebben we een groot probleem. Ik probeer van het beste uit te gaan want anders worden het verschrikkelijke uren. Mijn zorgen houd ik voor me en om de rust te bewaren geef ik aan dat het allemaal goed komt.
Ik vertel Iluna ook dat ik vruchtwater zie en bloedverlies en dat dat kán betekenen dat Iluna gaat bevallen, maar dat hoeft niet. Ik vraag of ik even mag voelen met mijn vingers om te kijken hoeveel ontsluiting ze heeft om een inschatting te maken van de snelheid van deze bevalling. Iluna huilt maar knikt gedwee. Ik leg uit wat ik doe en ik zie Caspar Iluna nog iets steviger vastpakken. Er lijkt net een wee aan te komen en ik help om die weg te zuchten. Ik doe voor welk ritme ze het beste kan aanhouden. Iluna kijkt me aan en zucht in hetzelfde ritme mee. Casper heeft zijn ogen dicht. ‘Oh, dushi, dushi, oh dushi, dushi,’ is alles wat hij kan uitbrengen.
Iets voor elf uur ’s avonds is het, als ik zie dat de buik van Iluna begint mee te duwen. Dit kan maar één ding betekenen: persdrang. Op het moment dat ik het zie zegt Iluna het: ‘Ik moet poepen. Oh, nee, de baby komt eraan, ik voel het.’
Als de wee weg is, voel ik met mijn vingers. Ik ben bang voor heel veel ontsluiting en als ik voel wordt dat waarheid. Acht centimeter. Whoops. Ik twijfel in mijn hoofd of het verstandig is om dit te zeggen. ‘Vijf centimeter heb je,’ zeg ik vervolgens tegen Iluna en Caspar. Dat betekent dat de baby de komende uren geboren wordt, het kan nog wel eens snel gaan. Ik help haar weer in haar kleren en kijk naar de stewardess, Elize heet ze. ‘Waar ergens vliegen we?’ vraag ik haar. ‘En kunnen we ergens een tussenlanding maken of hoe werkt dat?’ ik sta op en doe mijn handschoenen uit.
‘Dat moet ik overleggen met de piloot,’ zegt Elize.
Ik kijk naar Iluna en Caspar en vraag dan of ik de piloot mag spreken. Ik wil graag weten wat de opties zijn.
‘Ja hoor, loop maar mee,’ zegt ze.
‘Ik kom zo terug,’ zeg ik tegen Caspar want ik zie dat Iluna weer in een wee zit.
‘Poko, poko Dushi,’ antwoordt hij. Ik ben inmiddels vaak genoeg op de Antillen geweest om te weten dat ik rustig aan kan doen.
Ik snel achter de stewardess aan naar voren in het vliegtuig. In de businessclass is het rustig zo te zien. Ze hebben er hier geen weet van dat er in het achterste deel iemand op het punt van bevallen staat. De lampjes zijn uit en mensen liggen met een dekentje om filmpjes te kijken of te slapen. Ik verbaas me altijd over de bende op de grond in de businessclass. Of staat dat ook in je ticket: U betaalt genoeg dus maak er gerust een zooitje van.
Elize draait zich om als we bij het einde zijn. ‘Ik wil eerst even vragen of het oké is om je mee te nemen. We nemen niet maar zo passagiers mee de cockpit in.’
‘Prima, ik wacht hier,’ antwoord ik.
Nog geen minuut later steekt Elize haar hoofd om de deur: ‘Kom maar hoor.’ En trekt de deur helemaal open. Ik ga in op haar voorstel en stap de cockpit in. Het lijkt één groot computerspel, allemaal lichtjes, knopjes en schermen. Ik zie twee mannen zitten, uiteraard, altijd mannelijke piloten. Ze draaien zich beiden om. De één schat ik eind vijftig terwijl de ander nog geen veertig is. Heel knap vind ik ze niet.
‘Welkom in de cockpit mevrouw de verloskundige,’ zegt de oudste van de heren.
‘Dankuwel, mooi om hier eens te kijken,’ zeg ik geheel gemeend. ‘Maar niet de beste reden ben ik bang.’
‘Nee, zeker niet, bent u zeker dat de passagier gaat bevallen?’ vraagt de jongste piloot.
‘Ja, ik ben bang van wel, ze heeft al acht centimeter.’ Elize draait zich abrupt naar me om. ‘Ik heb haar gezegd dat ze vijf centimeter heeft om haar niet nog meer stress te geven maar die baby komt eraan.’
‘Zie je deze meter,’ de oudste piloot neem het over. ‘Daar vliegen we nu. Over het midden van de Atlantische oceaan. Onze estimated time of arrival is over drie uur en 15 minuten. We kunnen eventueel uitwijken naar de Dominicaanse Republiek maar dat scheelt ons net geen uurtje. Dus zeg maar twee en een half uur. It’s your call, lady. Wat gaan we doen?’
Ik moet even nadenken. Het lot van deze baby, wat zeg ik: dit hele vliegtuig, ligt even in mijn handen. ‘Poeh,’ kan ik enkel uitbrengen. Mijn hoofd maakt overuren. Ik ben bang dat die baby niet nog twee en een half uur blijft zitten. Dus het kindje wordt sowieso geboren in het vliegtuig. Die drie kwartier gaat het niet uitmaken denk ik. De buik voelde redelijk qua gewicht en ze heeft een goede zwangerschap gehad. ‘We gaan naar Bonaire,’ antwoord ik. ‘Is het mogelijk dat jullie vanuit de lucht al een ambulance voor moeder en een ambulance voor het kind regelen. Dat die klaarstaan zodra we landen?’
‘Zeker weten, tot op de landingsbaan. En voor jou kunnen we ook een persoonlijke taxi-chauffeur regelen. Wat je maar nodig hebt!’ Zegt de oudste piloot.
‘Super, ik ga mijn best doen,’ zeg ik.
‘Oké Lisa, veel succes. Fijn dat we je aan boord mochten hebben vandaag,’ de piloten draaien zich weer om.
Oké, hier had ik wel iets meer van verwacht. Ik loop met Elize terug de cabine in en kijk op mijn horloge. Tien voor half tien ’s avonds, we landen dus rond half één, dit wordt een enerverende avond. We lopen naar Iluna en Caspar. De andere stewards hebben inmiddels een opklapbedje voor haar kunnen regelen. Ik zie ook een stapel handdoeken. Ik vertel het stel wat ik zojuist met de piloten heb overlegd.
‘De kans is groot dat je de baby in het vliegtuig gaat krijgen,’ zeg ik tegen Iluna.
Het stel kijkt elkaar aan, tranen rollen over Ilunas wangen: ‘Ik kan dit niet, dat lukt me niet, hoe moet dat nou?’ Iluna weet niet goed wat ze moet doen. Ik probeer haar te kalmeren en help haar weer haar adem op orde te krijgen zodat de pijn van de weeën wat afzwakt. Zo gaan we het komende uur door.
Het is bijna half elf als ik zie dat de druk in de buik van Iluna begint toe te nemen. Ik ga niet nogmaals voelen naar de ontsluiting want dat kan het enkel stimuleren. Haar lijft doet zijn werk. Ik help met het wegzuchten van de weeën. Af en toe lijken er wat langere pauzes tussen de weeën te zitten wat prima is, hoe meer pauzes hoe beter. Het zou fijn zijn als we dit zo lang mogelijk kunnen rekken. Ik kom in de tussentijd heel wat te weten. Caspar is een open boek. Dit jongetje is het achtste neefje al binnen zijn familie, er is nog geen enkel meisje geboren.
‘Maar hij heeft zeker weten de coolste start toch?’ zegt Caspar lachend. Hij kan er de humor inmiddels van inzien dat Iluna hier in de lucht gaat bevallen. Hij heeft vertrouwen gekregen in mij en Elize en weet dat het goed komt. Dat is fijn, een nuchter persoon erbij. Ik heb er ook vertrouwen in, maar ik zie nog steeds al die doemscenario’s in mijn hoofd voorbij crossen. Enkel de geboorte van deze baby is niet voldoende om alle risico’s weg te laten nemen
‘Hoe kan het dat hij nog steeds beweegt zeg?’ zegt Iluna.
Pfieuw, fijn dat ze het benoemt. Ik zie haar buik ook bewegen. Deze baby is nog in goede conditie. ‘Je hebt een dapper mannetje in je buik,’ zegt Elize. Inmiddels weet ik dat Elize al vijf jaar stewardess is. Ze heeft nog geen enkele keer een medische ingreep geassisteerd in het vliegtuig. Haar spanning weet ze goed te verbloemen. Ze ziet er nog even onberispelijk uit als eerst. Haar blauwe sjaaltje zit keurig om haar nek en ook haar lippenstift is nog zo rood als aan het begin van de vlucht. Ze heeft haar hakken uitgedaan en zit op haar knieën bij het voeteneind van Iluna.
Iets voor elf uur ’s avonds is het, als ik zie dat de buik van Iluna begint mee te duwen. Dit kan maar één ding betekenen: persdrang. Op het moment dat ik het zie zegt Iluna het: ‘Ik moet poepen. Oh, nee, de baby komt eraan, ik voel het.’
‘Laat het maar gebeuren,’ antwoord ik. ‘Je lijf doet zijn werk, we kunnen het niet stoppen.’
Ik ben net op tijd klaar met mijn bevalpakketje. Ik heb tie-wraps die ik kan gebruiken als navelstrengklem, gaasjes en kochertjes heb ik gevonden in de uitgebreide EHBO-doos die Elize had meegenomen naar onze verloskamer. In die doos zat ook lidocaïne (verdoving) en een verbandschaar. Ik ben niet van plan te moeten knippen of hechten in het vliegtuig maar als de nood hoog is dan heb ik in ieder geval een optie. Ik heb in de verbanddoos ook een briefje achtergelaten of ze hem willen vullen met oxytocine (een middel wat de baarmoeder laat samentrekken na de bevalling) voor het geval er nog eens iemand gaat baren in het vliegtuig.
Elize had nog een geweldig idee om een stel te vragen die met hun baby in het vliegtuig zitten. Ze heeft hen gevraagd of we doeken en babykleertjes mochten lenen. Hun baby zag er wel al een aantal maandjes ouder uit, maar beter iets dan niets. Van hen hebben we dus een rompertje, een luier en kleertjes. Geen mutsje helaas maar de rest is goed genoeg. Inmiddels heb ik er zelf ook meer vertrouwen in dat het goed komt en ik vind het gaaf dat ik bij deze ervaring aanwezig mag zijn.
Ik geef Iluna instructies voor het persen en ze doet wat ik zeg. Zweetdruppeltjes lopen uit haar keurig gevlochten haar op haar voorhoofd. Casper dept ze telkens weg met zijn mouw. Iluna is super rustig. Ik heb nog geen gilletje van haar gehoord. Met de passagiers op nog geen drie meter bij haar vandaan vind ik het superknap wat ze doet. Ze heeft ook geen keus. Bij de volgende wee ga ik weer voelen met mijn vingers. Terwijl ik dat doe bots ik met mijn vingers gelijk op het hoofdje. Dit duurt niet lang meer.
‘Lieve Iluna, de baby is er al bijna,’ zeg ik lachend. ‘Je doet het perfect joh.’
Iluna knikt enkel want er komt nog een wee. Ik zie in mijn ooghoek Elize nogmaals alle spulletjes goed neerleggen. Ik heb haar gevraagd de taak op zich te nemen om de baby droog te maken als hij geboren is zodat we zo min mogelijk kans hebben dat de baby afkoelt. Ik heb er vertrouwen in dat ze het goed doet. Haar collega’s komen af en toe om het hoekje vragen of we nog hulp nodig hebben maar we redden het tot zover.
Na nog eens twee weeën zie ik hoe heel soepeltjes het grootste deel van het hoofd wordt geboren. ‘Nu wordt het pijnlijk Iluna, probeer nu goed te blijven zuchten ook al voel je veel pijn en heb je het gevoel dat je moet persen.’
Caspar moedigt Iluna aan zo goed als hij kan en ik zie dat Iluna veel steun aan hem heeft. Ze puft en zucht en houdt het bijna niet meer uit. ‘Hij komt, hij komt, hij komt,’ kan ze enkel uitbrengen. En inderdaad na nog een wee waarbij ze enkel maar hoeft te zuchten is het hoofdje geboren. Om geen risico’s te nemen wacht ik met aanpakken van het kindje tot de volgende wee. Het duurt niet lang of ook die wee dient zich aan, op het moment dat ik het jongetje aanpak begint hij te huilen. Oorverdovend hard. Ik leg hem bij Iluna op haar blote borst en Elize gaat op mijn teken aan de slag met haar taak. Van een paar meter bij ons vandaag klinkt een luid applaus. Ik krijg er kippenvel van. Elize kijkt me aan en ik naar haar. Dat hebben we toch even geflikt. Caspar is zo blij als een kind en ook Iluna glimt van trots. ‘Je hebt het gedaan,’ roept Caspar. ‘Danki, danki, Dushi!’ En hij kust Iluna vol overgave. Het stel is immens blij, en terecht. Alle spanning van de afgelopen uren komt eruit.
Ik ben nog niet klaar. De risico’s zijn nog niet geweken dus ik ga weer aan de slag. Ik probeer snel de handdoeken onder Iluna te verwisselen en schone neer te leggen. Het vruchtwater stroomt nog uit haar en de nieuwe lading handdoeken is gelijk doordrongen. Gelukkig zijn er handdoeken in overvloed en heb ik er zo weer een schone lading onder.
Als ook het kleine mannetje weer wat tot rust is gekomen adem ik diep uit. Zo, deel 1 is gelukt, een vooralsnog gezond ogende baby. Ik kijk op mijn horloge 23.25 uur. Nog een uurtje en we zijn er. Dat moet goedkomen. Ik voel aan Iluna’s buik en merk dat die heel hard is. Ik laat Caspar de navelstreng door knippen en doe er voor de zekerheid twee tie-wraps omheen. Er loopt geen bloed meer af dus die zit goed stevig. Als de navelstreng is doorgeknipt duw ik op Iluna’s baarmoeder. ‘Au, dat is niet fijn wat je doet,’ zegt ze.
Ik verontschuldig me, maar leg uit dat de placenta vlot geboren moet worden zodat we de minste kans hebben op veel bloedverlies. Met dat ik het zeg begint ze te bloeden.
‘Voel je al kramp?’ vraag ik.
‘Een beetje,’ antwoordt zeg.
‘Oke, probeer maar eens te persen,’ zeg ik.
Iluna perst weer mee en ik probeer aan het klemmetje wat aan de navelstreng zit zachtjes te trekken terwijl ik met mijn andere hand op de baarmoeder van Iluna druk. Ik voel beweging en heel soepel wordt ook de placenta geboren. ‘Zo, dat is gelukt,’ zeg ik meer tegen mezelf dan tegen Iluna. Elize begint naast me te klappen. ‘Ik moet er niet aan denken wat er was gebeurd als jij niet in het vliegtuig had gezeten Lisa.’
Ik ook niet, maar dat zeg ik er niet bij.
Ineens staat de oudste piloot in onze ‘verloskamer’. Hij kijkt om het hoekje van het gordijn en zegt: ‘Zo Lisa, knap gedaan.’
Ik moet ervan blozen: ‘Het is mijn vak, laat ik maar zeggen. Iluna heeft het echte werk gedaan. Lopen we op schema om te landen?’
‘Zeker, zegt de piloot, ik wil de landing in gaan zetten maar kwam even kijken hoe het hier ging. De ambulances hebben we geregeld en staan voor de ouders en baby klaar. Heb jij nog wat nodig?’
‘Nee, maar ik ben wel toe aan vakantie kan ik zeggen.’
We moeten lachen. Dit wordt een vakantie om nooit meer te vergeten.
Jammer genoeg heb ik dit nooit écht mee mogen maken in het vliegtuig. Het is enkel een gekke droom die ik heb sinds ik verloskundige ben. Want wat lijkt me het mooi een bevalling te begeleiden ín het vliegtuig. En mocht het gebeuren: Ik ben, zoals je hebt gelezen, helemaal voorbereid.
Eén opmerking over 'Bevallen op grote hoogtes'