4000 volgers; dat moest gevierd worden. Ik deed een oproep aan jullie of ik van één van jullie het bevallingsverhaal mocht schrijven. Ik kreeg veel reacties en Eva was de gelukkige winnaar. Ik mocht haar verhaal schrijven. Ze was zwanger van een tweeling, twee jongens. Ze woont in België, waardoor sommige dingen binnen de verloskunde (ook voor mij) nieuw waren. Veel plezier met lezen.
‘Ik heb geen goed nieuws, het lijkt of je baarmoedermond is verkort en al iets open staat.’
Ik lig op de onderzoeksbank en schrik me rot. Ik kijk naast me naar Yannick. Hij pakt mijn hand, niet wetende wat het vervolg nu zal zijn.
‘Maar ik ben 27 weken, dat kan toch niet?’
De gynaecoloog legt een hand op mijn been: ‘Ik ben bang van wel Eva.’
Ze helpt me overeind en loopt vervolgens naar haar bureau om te gaan zitten, ze wijst met een hand naar een stoel aan de andere kant van het bureau.
Ik neem plaats, Yannick lijkt in shock terwijl hij naast me komt zitten.
‘Ga ik nu bevallen?’
‘Dat weet ik niet,’ zegt de gynaecoloog naar alle eerlijkheid.
‘Maar wat ik zie, is dat je baarmoedermond dusdanig is verkort dat er redenen zijn om aan te nemen dat de bevalling eerder gaat beginnen.’
Mijn ogen worden groot als schoteltjes, tranen komen niet. Ik kijk naar beneden en aai over mijn steeds dikker wordende buik. Ik voel me net een paar weekjes écht zwanger, en moet ik daar nu al afscheid van nemen? Ik wil nog zoveel dingen doen. Ik weet niet hoe ik moet reageren, mijn hoofd maakt overuren.
‘We gaan je opnemen op de afdeling, we gaan starten met weeënremming en longrijping voor de kindjes,’ zegt de gynaecoloog.
Ik kijk Yannick aan, hij pakt mijn hand en recht zijn rug. Hij heeft zich herpakt van de eerste09 shock.
Samen met Yannick kom ik aan op de afdeling waar meer zwangeren zoals ik blijken te liggen. Gelukkig een kamertje alleen. Ik ga beduusd op het bed zitten als een verloskundige mij komt aansluiten aan een hartfilmpje. Later weet ik, dat dit vier weken lang elke dag gewoonte gaat worden.
Als Yannick die avond naar huis vertrekt, voel ik ineens dat het menens is. Tranen stromen over mijn wangen. Aan zakdoekjes heb ik niet genoeg. Ik laat mijn tranen vallen, mijn zicht wordt troebel en mijn shirt wordt nat. Ik ga op de rand van het bed zitten en staar voor me uit. Het besef daalt in dat deze kamer voorlopig mijn thuis zal gaan zijn.
De weken die volgen
Ik probeer het kamertje zoveel mogelijk mijn eigen te maken. Elke avond komt Yannick langs en ook familie en vrienden maken het verblijf in het ziekenhuis een stukje minder zwaar. Toch knijpt mijn hart zich elke avond bij het vertrekken van Yannick weer iets harder samen. Ik mis hem. Ik mis thuis.
Ik had nog zo graag de kamer van de baby’s op orde willen maken. De kleertjes willen sorteren en een tasje klaar maken voor de eerste spulletjes.
Ik ga voor het raam staan en zwaai ook deze avond mijn man uit. Met mijn handen wrijf ik over mijn bolle buik. De controles blijven gelukkig stabiel. De baarmoedermond wordt niet korter en het aantal centimeters blijft gelijk. Het infuus met weeënremming lijkt zijn werk te doen..
Elke week krijg ik echo’s om te kijken of er veranderingen zijn. Zoals ook vandaag: ik zit in de echo-kamer van de gynaecoloog. De vaginale echo om mijn baarmoedermond te meten, is routine geworden. Ik ga liggen en kijk naar het echo-beeld waar ik steeds meer vertrouwd mee raak.
‘Goed nieuws,’ zegt de gynaecoloog. ‘Het is wederom gelijk gebleven, zowel de lengte van de baarmoedermond als de ontsluiting. Dat betekent dat ik het aandurf om de weeënremming te gaan stoppen.’
Abrupt draai ik mijn hoofd naar hem om en kijk hem vol ongeloof aan.
‘Echt?’ Meent u dat echt?’
De gynaecoloog legt een hand op mijn arm. ‘Echt waar. En als dat ook volgende week zo is, mag je wat mij betreft naar huis.’
Ik ga rechtop zitten en kleed me aan. Een grote glimlach prijkt op mijn gezicht. Alsof de zon ineens gaat schijnen. Kan ik toch nog gaan genieten van het zwanger zijn thuis, met Yannick? Kan ik toch de kamer van de baby’s nog een beetje intrichten? Ik kan het niet geloven.
First things first. Het infuus gaat eruit, heerlijk! Mijn buik borrelt van opwinding, mijn geluk kan niet op. Ik bel gelijk Yannick die wordt aangestoken door mijn enthousiasme.
Als ik terugkom op mijn kamer helpt één van de verpleegkundigen, die ik inmiddels al goed heb leren kennen, om het infuus af te sluiten. Door mijn joligheid wil ik springen en dansen. Het lukt me net om me toe te geven aan de bedrust die de arts mij heeft voorgeschreven. Ik kan die avond niet slapen van enthousiasme en staar in gedachten naar het plafond. Mijn buik begint inmiddels behoorlijk in de weg te zitten, de jongens zitten nog heerlijk. Ik fluister tegen mijn buik en vertel de jongens dat we volgende week naar huis mogen om de laatste weekjes daar door te gaan brengen.
30+4 weken
De volgende dag blijft mijn buik rustig, ik ben opgelucht, 30 weken en 4 dagen. Zal ik dan toch de 36 weken gaan halen? Ergens was ik bang dat na het stoppen van de medicatie mijn lijf weer weeën zou gaan maken maar dat gebeurt niet.
De gebruikelijke routine met controles en CTG’s gaat verder op de afdeling. Die avond lig ik lekker een serie te kijken waardoor ik de tijd vergeet. Het is het begin van de nacht als ik mij omdraai op mijn zij en mijn benen optrek. De dikke buik rustend op het laken.
Ineens voel ik een soort plop. ‘Auw,’ roep ik als reactie.
Ik kijk weer naar het scherm van mijn laptop en sla geen acht op het gevoel, totdat ik warm water voel lopen. Het begin van mijn incontinentie. Althans, is dat wel zo? Honderd dingen spoken door mijn hoofd terwijl ik voorzichtig met mijn hand tussen mijn benen voel.
Het water blijft lopen!
Ik schrik. Dit is geen urine, het is vruchtwater! Het blijft stromen en stromen, ik weet niet wat ik ermee aan moet. Mijn hartslag stijgt en ik krijg het warm. Een onrustig gevoel raast door mijn lichaam en mijn hoofd begint te tollen: het is veel te vroeg! Ik ga naar huis volgende week, dit kan niet!
Ik druk op de bel om de verpleegkundige te roepen.
Rustig komt ze aangelopen en ziet de paniek in mijn ogen.
‘Ik denk dat mijn vliezen zijn gebroken!’
Ze moet een beetje lachen als ze ziet dat het in stroompjes mijn bed uitloopt.
‘Dat weet ik wel zeker.’
De verpleegkundige belt een collega en samen helpen ze me in een schoon bed. Ze proberen me gerust te stellen dat dit niet betekent dat ik per sé direct ga bevallen maar ik geloof er niet in. Dit kan niet anders dan het begin van de bevalling zijn. Het CTG wordt aangesloten en ik bel Yannick, het is inmiddels 1.00u in de nacht en ik hoor dat hij diep ligt te slapen.
‘Kom je deze kant op lief? Mijn vliezen zijn gebroken.’
Hij schrikt hoorbaar en komt vol spanning naar het ziekenhuis.
Ondertussen krijg ik een nieuw infuus waar ik twee dagen daarvoor zo dankbaar afscheid van had genomen. Weeënremmers worden weer aangesloten in de hoop dat het de bevalling zal gaan remmen. Niet wetende wat komen gaat, staar ik voor me uit als de verpleegkundigen de kamer weer verlaten. Het infuus is aangesloten en de hartslagen van de mannetjes tikken in een mooi ritme naast me op de monitor. Ik wist dat een tweelingzwangerschap bijzonder zou zijn, maar dat het zoveel geduld en flexibiliteit vroeg, vind ik pittig… Ik houd een hand tegen mijn buik en voel kindje twee een trap geven, het stelt me voor nu even gerust en een kleine glimlach verschijnt op mijn gezicht. Daar doe ik het voor.
Niet veel later staat Yannick bij me op de kamer. We omhelzen elkaar en houden elkaar wat langer vast. ‘Ik wil niet dat het al gaat beginnen.’ De tranen komen weer. Yannick houdt zich groot en probeert me gerust te stellen. ‘Die eerste keer zakte het ook af, ook dit hoeft niet te betekenen dat de bevalling gaat beginnen toch?’
Ik schud mijn hoofd en probeer wat te ontspannen in de armen van Yannick. Die nacht doen we samen geen oog dicht, we kletsen veel en houden elkaar de hele nacht vast. Niet wetende dat we de jongens snel gaan ontmoeten.
Die ochtend wordt duidelijk dat het menens is met de gebroken vliezen. De arts die visite komt lopen, geeft aan dat ik mijn bed niet meer uit mag: totale bedrust. Drie keer per dag wordt het CTG aangesloten om te kijken of er al een toename is van contracties. Iedere keer ben ik vooral gefocust of de hartslagen nog kloppen.
Het is inmiddels vrijdag, ik had me helemaal ingesteld op vertrek naar huis op dinsdag maar dat zie ik in rook opgaan. Ik bel wat familie om te zeggen dat mijn vliezen zijn gebroken. Ook zij schrikken, ik probeer ze tegen beter weten in gerust te stellen. Zou dit niet andersom moeten zijn? Alle verpleegkundigen en artsen die ik vandaag heb gesproken, gaven aan dat het alle kanten op kan gaan. Maar dat stilte ook een optie is. Die gedachte geeft me hoop.
’s Avonds ben ik doodop. Ook Yannick vindt het pittig. De nacht hadden we overgeslagen en vandaag overdag was het vooral hectisch met alle onderzoeken en onzekerheden. Toch ben ik blij dat de bevalling niet is begonnen, weer een dag erbij. Bizar hoe snel je kan schakelen, nu ben ik blij dat ik niet ga bevallen terwijl ik gisteren mijn hoofd nog op naar huis gaan had ingesteld.
Ineens wordt het anders
Yannick ligt naast me te slapen maar ik kan de slaap niet pakken. Uiteindelijk val ik in een onrustige slaap en schrik al snel wakker van wat pijn in mijn rug. Ik sla er geen acht op en doe mijn ogen weer dicht. Het blijft zich een aantal keren herhalen. Ik voel de pijn in mijn rug opkomen, dan open ik mijn ogen, zakt de pijn even later weer af en val ik weer in slaap.
Op een gegeven moment lijkt de pijn toe te nemen. Het wordt steeds lastiger om in slaap te vallen. Ik begin de pijn wat weg te zuchten en ook Yannick wordt er wakker van.
‘Heb je weeën?’ Vraagt hij verschrikt.
‘Nee joh, ik denk dat het voorweeën zijn.’
Yannick gelooft me niet en drukt op de bel om de verpleegkundige te roepen.
De verpleegkundige sluit het hartfilmpje aan en komt een half uurtje later terug.
‘Het lijkt inderdaad alsof je weeën hebt gekregen.’
Yannick en ik kijken elkaar aan. Ik voel tranen opkomen maar slik ze weg. Zijn dit echt weeën? Ik had me daar toch heel wat anders van verwacht, het is vervelend maar het is niet heel pijnlijk.
‘Ik denk dat het nog maar net begonnen is,’ zeg ik tegen de verpleegkundige.
‘We gaan het zien,’ zegt ze.
De verloskundige komt en doet inwendig onderzoek. Ze voelt naar mijn baarmoedermond. De baarmoedermond is gevoelig maar ik laat het gebeuren. De verloskundige haalt haar vingers uit me en komt op de rand van het bed zitten.
‘Je hebt 7 centimeter, je gaat bevallen.’
Mijn ogen worden groter en groter, Yannick knijpt mijn hand nog iets steviger vast. Ik weet even niet wat ik moet zeggen.
De verloskundige gaat verder: ‘De kindjes zijn nog te klein om een natuurlijke bevalling aan te kunnen. We gaan een keizersnede in gang zetten.’
Dan gaat het ineens snel, ik word voorbereid op een keizersnede, krijg nog een infuus erbij en een operatiejasje aan. Een katheter wordt in mijn blaas gebracht en er lopen wat verpleegkundigen heen en weer om alles te regelen. Ook de gynaecoloog van dienst stapt mijn kamer op en legt nog eens uit wat we precies gaan doen.
Hier had ik me niet op voorbereid, ik wil zo graag natuurlijk bevallen. Ik wil geen keizersnede en ook geen ruggenprik. Ik zie enorm op tegen een ruggenprik en tegen het herstel van de keizersnede na de tijd. Ik ben blij met de vertrouwde verpleegkundigen om me heen die ik inmiddels allemaal ken. Ze leggen alles uit en stellen me gerust.
Voor ik het weet, rol ik over de gang naar de operatiekamers. Het is er licht en er lopen veel mensen rond in operatiekleding. Doordat ik bloedverdunners heb gekregen eerder die middag zijn ze huiverig om me een ruggenprik te geven. Uiteindelijk beginnen ze er toch aan.
Ik kom op de rand van de operatietafel zitten en buig mijn rug. Van de weeën voel ik nauwelijks nog wat, de adrenaline doet zijn werk. Het zetten van de verdoving gaat niet makkelijk. Het doet ontzettend veel pijn. Mijn handen zijn klam en ik knijp ze fijn om de pijn iets beter aan te kunnen.
De anesthesist lijkt wat te stuntelen tot ze zegt: ‘Ik probeer het nog één keer met een wat dikkere naald, anders moeten we overgaan op een volledige narcose.’ Dat niet, denk ik enkel, ik wil de geboorte van mijn kinderen meemaken. Kom maar op dan met die dikkere naald. Gelukkig is de zesde keer prikken scheepsrecht. Ik voel mijn benen zwaar worden, ze leggen me neer op de operatietafel en beginnen met de operatie.
De geboorte
Van de adrenaline begin ik enorm te trillen, zelfs met extra medicatie stopt het niet. Ik kijk om me heen en zie twee kinderartsen binnenkomen, ze kletsen vrolijk. Het is het startschot voor de gynaecoloog om de keizersnede te beginnen. Ik doe mijn ogen dicht en kan enkel hopen dat het goed komt, dat de kindjes gezond zijn en dat ze het goed doen. Ik doe wat schietgebedjes in mijn hoofd zonder dat ik geloof dat iemand me hoort. Yannick is bij me, dat stelt me gerust. Ik voel zijn warme hand op mijn schouder. Samen kunnen we dit aan.
Het lijkt een eeuwigheid te duren maar ineens hoor ik de gynaecoloog zeggen dat ze er zijn. Ze zijn er! Ik kan het niet zien en ik hoor niets. Ik word ongerust, leven ze wel? Yannick staat op en gaat mee met de kinderartsen en de jongens naar de afdeling. Ik maak me zorgen, de gynaecoloog weet niet hoe het met ze gaat en probeert me gerust te stellen terwijl ze mijn buik sluit. Niet veel later komt de kinderarts terug de operatiekamer op.
‘Het gaat naar omstandigheden goed. Ze zijn wel erg klein en daarom gaan we ze naar een ziekenhuis overplaatsen waar ze een NICU hebben, dat is een plek waar kindjes onder de 32 weken terecht kunnen.’

Ik laat het gebeuren, ik word naar de uitslaapkamer van de operatiekamers gebracht. Daar komen niet veel later de jongens in hun couveuses langsgereden, ook Yannick is er. Ik kan de jongens niet zien, zijn ze het echt? Is dit een droom? Ze liggen veel hoger dan ik en ik heb niet de kracht om te vragen of ik ze beter kan bekijken. De mensen van de ambulance lopen door met de kindjes, naar een ziekenhuis waar beter voor ze gezorgd kan worden.

De jongens waren klein en tien weken te vroeg. Cyriel woog 1360 gram en was een pittig ding. Na vier weken op de NICU mocht hij naar de gewone afdeling. Marcel woog slechts 1000 gram en heeft hard moeten vechten om net als zijn broer naar de gewone afdeling te komen. Het kostte hem iets meer tijd.
Ik bleef na de bevalling nog twee dagen in het reguliere ziekenhuis. Ik voelde mijzelf er inmiddels helemaal thuis. Yannick kon gelukkig wel naar de jongens toe en liet me trots foto’s zien van de jongens. Enorm onwerkelijk om te bedenken dat die kleine mannetjes uit mijn inmiddels lege buik kwamen. Ik wilde zelf graag eerst op de been zijn voor ik ook naar het andere ziekenhuis zou gaan. De eerste twee dagen heb ik ze daardoor enkel op foto’s bekeken. Op dag vier heb ik ze voor het eerst vast kunnen houden, een magisch gevoel. Mijn hart explodeerde van geluk.
Toen we eenmaal naar huis mochten met zijn vieren kon ik de wereld aan. Samen met Yannick gaan we dit rocken!

Inmiddels zijn het twee gezonde jongens die naast dat ze wat klein zijn voor hun leeftijd het hartstikke goed doen. We kijken met zijn allen terug op een hectische maar heel bijzondere tijd. Dankbaar voor hoe het er nu voor staat.
Eva
Geschreven door Lisa