Oeps, een baby

Foto’s van Pure Life geboortefotografie, het zijn geen foto’s van Marije en haar baby.

Iedere millennial kent het wel, het beruchte programma van TLC: I didn’t know I was pregnant. En mocht je het niet kennen, de titel dekt volledig de lading van de inhoud. Een heerlijk (über Amerikaans) programma waarin waargebeurde verhalen worden nagespeeld van vrouwen die ineens bevallen zonder dat ze wisten dat ze zwanger waren. Als verloskundige hoor ik vaak: ‘Kan dat wel? Je ziet het toch altijd?’ Of: ‘Mensen die het niet weten zijn vast psychisch instabiel.’ Maar dit kan ik ontkrachten. Ja, het kan. Nee, je ziet het écht niet altijd. En nee, je hoeft niet psychisch instabiel te zijn. En nog wat: opleidingsniveau heeft hier niets mee te maken.

Ik wil niet zeggen dat het maandelijks voorkomt. Maar geregeld komen vrouwen bij ons onder zorg die ná twintig weken pas weten dat ze zwanger zijn. Soms zelfs later. Een ongecontroleerde zwangerschap noemen we dit. Een heel enkele keer gebeurt dit op het moment dat de bevalling is begonnen. Ik heb dit zelf (nu acht jaar verloskundige) drie keer meegemaakt. Ik neem je even mee naar één van deze drie keren. Want sommige dingen vergeet ik nooit meer.

Een reguliere werkdag ergens een jaar of vijf geleden. Ik had vroege dienst en net wat inleidingen op de afdeling opgestart. Rond half tien haalden mijn collega’s koffie om een bakje te gaan drinken toen mijn telefoon ging.

‘Voel je dit?’ vraag ik.
‘Wat bedoel je?’ vraagt Marije.
‘De baby beweegt,’ zeg ik.
‘Is dit de baby?’ Marije begint te huilen.
‘Dit heb ik nog nooit gevoeld.’

De dienstdoende gynaecoloog belt: ‘Hé Lisa, ben je druk?’ vraagt hij.
‘Nee hoor, vertel,’ antwoord ik.
‘Ik stuur nu iemand naar je toe, een 38-jarige dame die zich vanochtend meldde bij de huisarts in verband met buikpijn en ongewild urineverlies. De huisarts dacht aan een blaasontsteking en heeft wat urine nagekeken. Het was geen blaasontsteking. Ze bleek zwanger. Ze had onlangs nog gemenstrueerd dus ze wist niet hoever precies. Gezien de pijnlijkheid van deze dame heeft hij haar naar ons verwezen, met het vermoeden op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. Ik heb net een echo gemaakt en het zit wel degelijk ín de baarmoeder. Qua groei lijkt er zelfs een kind in te zitten van rond de 30 weken, haar baarmoedermond is verkort en ik denk dat het vochtverlies vruchtwater is. Ik moet door met mijn spreekuur, wil jij haar verder in kaart brengen? Het lijkt nog niet zo binnen te komen. Ik stuur haar naar je toe ja? Ze is hier met haar collega want ze heeft geen partner.’ Zonder op antwoord te wachten gooit hij de hoorn weer op de (tegenwoordig) spreekwoordelijke haak.


Mijn hoofd maakt overuren. Oké, 38-jaar, onlangs nog ‘gemenstrueerd’, nu vochtverlies: dus mogelijk gebroken vliezen en buikpijn: misschien wel weeën? Een groeiecho met metingen rond de 30 weken dus ook nog prematuur. Ik vertel Renate, de verpleegkundige die vandaag met mij opwerkt wie eraan komt. Ik ga gelijk aan de slag om een dossier aan te maken met de gegevens die ik heb wanneer ik, door het raam van mijn kantoor, twee dames de afdeling op zie komen. Een lange blonde dame met een zwart leren jackje en een nette kokerrok met hakken eronder duwt een rolstoel. Op de rolstoel zit een al net zo keurig geklede vrouw. Ze is iets gezet en heeft een donkerblauw broekpak aan met donkerblauwe hakken van minstens zeven centimeter. Haar hoofd steunt op haar hand die op de leuning van de rolstoel rust. Ze heeft rode blosjes, verwilderde haren en ogen die ieder moment kunnen gaan tranen. Deze arme vrouw weet niét wat haar overkomt, ik heb het met haar te doen.

Ik stap mijn kantoor uit en loop het stel tegemoet.
‘Hoi,’ zeg ik. ‘Mijn naam is Lisa, verloskundige, kom verder dan gaan we naar de opvangkamer.’
Ze stellen zich voor als Marije en Suzan.
‘Jeetje,’ begin ik. ‘Wat een rollercoaster moet dit voor jullie zijn.’ Ik richt me tot Marije.
‘Pff, nou, zeg dat, ik weet niet wat ik zeggen moet, ik heb de hele nacht niet geslapen van de buikpijn maar ik dacht, dat gaat wel over dus ben naar mijn werk gegaan. Daar werd het erger en kreeg ik urineverlies. Op aanraden van Suzan heb ik de huisarts gebeld en nu ben ik hier. Zwanger,’ zegt Marije hoofdschuddend. ‘Maar ik snap het niet. Ik ben vorige week nog ongesteld geweest!’
‘Ja,’ vult Suzan aan. ‘Het was echt niet oké hoor, ze kwam op kantoor en zag er uit alsof ze de hele nacht had doorgehaald, de pijn werd alleen maar erger. En nu zijn we hier Mar. Als je wilt dat ik wegga moet je dat zeggen hè?’
‘Nee, nee,’ Marije richt zich tot Suzan. ‘Je bent er nu toch al, en wie moet ik anders bellen. Blijf alsjeblieft!’


Ik ga bij dit stel zitten en hoor alles aan. Over dat ze het écht nooit heeft gemerkt, dat ze zelfs elke maand ongesteld werd. Ze vertelt dat ze onlangs nog eens gedroomd heeft zwanger te zijn. En dat ze al in geen maanden seks heeft gehad. Ze denkt wel te weten wie de vader is, maar twijfelt enigszins. Ze moet haar appjes even terug lezen. Ze vertelt dat ze gewoon wijn heeft gedronken en laatst echt een keer te veel heeft gehad. In korte tijd kom ik heel wat te weten, tranen vloeien rijkelijk maar worden afgewisseld met trotse glimlachjes om het feit dat ze moeder wordt. Moeder worden is iets dat Marije dolgraag wil maar dacht dat het aan haar voorbij zou gaan. Ze heeft nog nooit een vaste partner gehad. Tijdens het praten vraag ik Marije of ik even aan haar buik mag voelen. Tijdens het uitwendig onderzoek voel ik een lichte beweging van de baby.
‘Voel je dit?’ vraag ik.
‘Wat bedoel je?’ vraagt Marije.
‘De baby beweegt,’ zeg ik.
‘Is dit de baby?’ Marije begint te huilen. ‘Dit heb ik nog nooit gevoeld.’
‘Of je hebt er nooit aan gedacht dat je iets zou kunnen voelen wat een baby was,’ zeg ik om haar een beter gevoel te geven.
‘Wat voel ik me schuldig,’ zegt Marije, ze begint te huilen.
Suzan pakt haar hand.
‘Wat bizar dit. Zo bizar,’ Suzan schudt zachtjes haar hoofd. Haar leren jack hangt over de stoelleuning naast het bed.
Ik laat het even landen bij Marije.
‘Wat voor werk doen jullie eigenlijk?’ vraag ik als het een tijdje stil is geweest.
‘We werken voor een groot makelaarskantoor in de stad,’ zegt Suzan. ‘Ik heb echt nooit het vermoeden gehad Mar, je ziet er helemaal niet zwanger uit.’

Na het uitwendig onderzoek start ik het CTG (hartfilmpje) om de conditie van de baby te bepalen. Ik plaats de knop op de kant van de buik waar ik met uitwendig onderzoek de rug heb gevoeld. Direct na het plaatsen van de knop tikt er een vrolijk geluid. Het hartje van de baby.
‘Dit is het hartje,’ zeg ik.
Ze slaat haar handen voor haar mond en houdt haar adem in.
‘Jeetje, het is echt,’ het lijkt of Marije ineens tot het besef komt.
De eerste harttonen klinken goed. Ik sluit ook de knop aan om de eventuele weeën te registreren, de knoppen zet ik vast met banden en ga weer naast Marije zitten.
Wat moet dit shocking voor haar zijn. Gisteravond gewoon naar bed gegaan en nog geen dag later word je moeder van een premature baby. Gezien de contracties die ik op het hartfilmpje zie en het feit dat Marije telkens wat gaat verzitten als er een contractie komt weet ik dat ik vaart moet maken met de onderzoeken die ik wil doen.

‘Niet schrikken mam, maar ik ben in het ziekenhuis.’
Het blijft even stil.
‘Ik ben zwanger,’ Marije begint te huilen.

‘Het eerste stukje van het hartfilmpje ziet er goed uit,’ begin ik. ‘Het vochtverlies wat je beschrijft zou maar zo vruchtwaterverlies kunnen zijn. Een teken dat je mogelijk gaat bevallen op zeer korte termijn. Ik wil graag beginnen met een testje om te kijken of het inderdaad vruchtwater is. Daarna wil ik gelijk starten met longrijping voor de baby en misschien ook met weeënremming. Volgens de gynaecoloog ben je nu rond de dertig weken. Dertig weken is een termijn die veel te vroeg is. Kindjes die bij deze termijn geboren worden, kunnen het best in een ziekenhuis bevallen waar ook een neonatale intensive care is. Een IC voor baby’s. Dat is dit ziekenhuis niet dus ik ben bang dat we je ook nog moeten overplaatsen.’ Terwijl ik dit zeg hoor ik dat het enorm veel is. Maar het is ook de waarheid en er is eigenlijk geen tijd te verliezen.


Tijdens de onderzoeken die ik doe, geef ik zoveel mogelijk informatie. Niet alleen voor Marije maar ook voor Suzan. Ik hoop dat ze samen achteraf nog zoveel mogelijk weten. Het vocht dat Marije verliest blijkt inderdaad vruchtwater te zijn, de conditie van de baby is optimaal, dat weten we door het CTG en aan de hand van het CTG kan ik ook zien dat Marije elke vijf minuten een contractie heeft. In de tijd dat ik nu hier met haar zit vind ik niet dat het toe lijkt te nemen. Hopelijk doet de adrenaline even zijn werk.

Ik vertel de twee collega’s dat ik wat dingen ga regelen achter de schermen en dat ik zo terugkom. Ik geef Marije de bel bij de hand en druk haar op het hart te bellen als er iets is. Op de gang schiet ik Renate aan de jas en bespreek kort de stand van zaken. Een hoop ‘oh, wat ergs,’ en ‘jeetje, wat heftigs,’ passeren de revue. Ik overleg met de gynaecoloog wat de vervolgstappen zijn en vraag ondertussen het laboratorium of ze een aantal bloedbepalingen komen doen. De gynaecoloog is het met me eens te starten met de longrijping en weeënremming. Hij gaat een derdelijns centrum bellen waar een NICU is en belt me terug als hij meer weet. Inwendig onderzoek ga ik voorlopig niet doen om de kans op infecties niet te vergroten. Wel ga ik wat kweekjes nemen van Marije’s perineum om te kijken of er bacteriën te vinden zijn.

Als ik terug loop naar de opvangkamer waar Marije ligt en de deur open doe, staren vier ogen mij indringend aan. Ik kan zien dat Marije heeft gehuild. Niet gek, haar wereld staat op zijn kop. Tot twee uur geleden wist ze niet dat er wat bewoog in haar buik wat een baby zou kunnen zijn. Ik leg kort uit wat de bedoeling is en welke medicatie we gaan starten.

‘De gynaecoloog is nu aan het bellen naar een gespecialiseerd ziekenhuis om te vragen of daar plek is. Zodra hij iets weet, word ik gebeld. In de tussentijd starten we met een prikje voor de rijping van de longetjes, plaats ik een infuus in je arm en gaan we ook de weeën proberen te remmen,’ zeg ik.
‘Is het oké als ik mijn ouders even bel?’ vraagt Marije.
‘Tuurlijk, ga je gang,’ antwoord ik. ‘Ik ga ondertussen wel verder als je het goed vindt dan kunnen we je hopelijk snel op de goede plek brengen.’
Zonder op een antwoord te wachten pak ik de spullen bij elkaar om het infuus te prikken. Ik pak een kruk en schuif dichtbij het bed van Marije. Onbewust kijk ik nog eens naar haar buik waar de banden van het CTG-apparaat omheen zitten. Ze heeft echt wel een zwanger buikje. Niet groot, maar het valt wel op. Hoe kan dit toch? Denk ik bij mezelf. Zo bizar. Ik maak de stuwband vast om Marije haar rechter onderarm. Met haar linkerhand zoekt ze het nummer van haar ouders.


Suzan excuseert zich. Ze gaat even hun baas van het makelaarskantoor op de hoogte brengen en haar vertellen dat Marije voorlopig niet komt werken. Net op het moment dat Suzan de deur achter haar dichttrekt hoor ik Marije: ‘Mam, hoi, met mij.’
Ik hoor niet wat er aan de andere kant van de lijn wordt gezegd.
‘Niet schrikken mam, maar ik ben in het ziekenhuis.’
Het blijft even stil.
‘Ik ben zwanger,’ Marije begint te huilen.
Ik maak Marije’s arm schoon met desinfectiemiddel waar ik het infuus wil gaan prikken. Ik houd haar hand vast en wacht even.
‘Ik ben al 30 weken zwanger,’ gaat Marije verder. ‘En mijn vliezen zijn gebroken. Ze denken dat ik ga bevallen.’
..
‘Ik denk wel dat ik weet van wie ja.’
..
‘Nee, al een hele tijd niet meer.’
..
‘Ik hoop het, het kindje doet het nu goed. Ik lig aan een hartfilmpje,’ met een schuin oog kijkt Marije naar het CTG-scherm links boven haar.
‘Ik kan niet in dit ziekenhuis blijven, ik word zometeen met een ambulance naar een groter ziekenhuis gebracht voor de opvang van de baby.’
..
‘Dat weet ik niet, ik zal het vragen,’ Marije kijkt me aan. ‘Welk ziekenhuis ga ik naar toe?’
‘De gynaecoloog is nu aan het bellen, Utrecht of Nijmegen denk ik.’
Marije herhaalt het naar haar moeder,’ ze haalt haar neus op, ik zie de tranen stromen over haar wangen. Het arme mens.

Ik denk aan Marije’s moeder, aan de andere kant van de telefoon. Wat moet haar wereld ineens stil staan door dit simpele telefoontje. Renate komt binnen met de medicatie voor de longrijping en de weeënremming. Ik ga verder met het infuus terwijl Marije nog belt met haar moeder. Even later hoor ik haar het gesprek afsluiten. Ze legt de telefoon naast zich neer.
Ik vertel dat het infuus erin zit en dat we starten met de weeënremming. Ook vraag ik of we een prikje in het been mogen geven voor de longrijping. Marije laat het allemaal gebeuren.
‘Gaat het een beetje?’ vraag ik haar.
Ik zie haar ogen zich weer vullen met tranen.
‘Mama komt eraan zodra ik weet waar ik heen ga.’
‘Fijn,’ antwoord ik. ‘Ik zal gelijk de gynaecoloog even vragen of hij al meer weet. Het komt goed Marije. Het is niet voor niets dat daar zo’n kleintje in je buik dartelt. Echt, het komt goed.’
Renate blijft en gaat de controles van Marije doen. Haar bloeddruk, pols en temperatuur. Ik loop de deur uit. Achter de deur staat Suzan, ik zie dat ook zij gehuild heeft, ik geef haar een glimlach en houd de deur voor haar open.


Terug in mijn kantoor zie ik net de dienstdoende gynaecoloog binnenkomen. ‘Er is plek, in Utrecht.’
‘Mooi,’ zeg ik. ‘Dan ga ik gelijk de ambulance bellen.’
Nadat ik de ambulance heb gebeld, bel ik Renate en geef aan dat ze naar Utrecht mag. Ze geeft het door aan Marije. ‘Dankje,’ hoor ik Marije zeggen.

Ik probeer een korte samenvatting te maken van alle gegevens die ik in de tussentijd heb gekregen. Als een razende stel ik een brief op om Marije netjes te kunnen overdragen aan de ambulance dienst. We weten natuurlijk helemaal niets naast de dingen die we net hebben onderzocht en de controles die we hebben gedaan. Ze heeft geen eerste echo gehad, we hebben een onzekere termijn, er is nooit bloed geprikt tot vandaag en er is geen twintig-weken echo gedaan. Misschien is haar bloeddruk veel te hoog, heeft het kindje afwijkingen of is ze verder dan 30 weken, maar is het kindje te klein. Wie zal het zeggen.

Ik typ de brief af maar wacht de eerste bloeduitslagen van het lab af voordat ik het uitprint. Ik loop naar Marije om te bespreken hoe het strak zal gaan verlopen in Utrecht en wat ik verwacht dat ze gaan doen. Het lijkt voor nu genoeg informatie te zijn. Ik ga haar niet meer informatie geven, de helft blijft vast niet hangen. Het is genoeg zo.

‘Uw taxi naar Utrecht mevrouw,’ begint de ene broeder.
Marije moet lachen, dit kan ze waarderen.

Ik loop terug naar de computer en zie dat haar bloeduitslagen bekend zijn. Ik schrijf het nog snel in het dossier en print het uit. Op het moment dat ik het uitprint zie ik twee grote ambulancebroeders de afdeling op lopen met een brancard in hun midden. Ik steek mijn hand omhoog waarop ze vriendelijk knikken en blijven staan. Ik gris het papier uit de printer en stop het in een envelop terwijl ik het kantoor uit loop.

‘Goedemorgen heren, ritje naar Utrecht vandaag,’ zeg ik.
‘We hoorden het,’ begint de ene broeder. ‘Ze gaat toch niet in de ambulance bevallen?’
‘Dat verwacht ik niet, maar alles wat snel gaat, gaat vaak goed,’ grap ik.
Ik draag de medische gegevens over voor zover ik die weet en leidt hun richting de kamer waar Marije ligt. Ik open de deur en introduceer de heren die ik mee heb genomen.
‘Uw taxi naar Utrecht mevrouw,’ begint de ene broeder.
Marije moet lachen, dit kan ze waarderen.
‘Fijn, laat maar komen, hoe moet het met dit?’ vragend kijkt ze me aan terwijl ze naar de banden voor het CTG wijst. Renate koppelt haar af en helpt haar om haar broek weer aan te trekken. We geven wat extra kraamverbanden mee en ook een matje voor op de brancard voor het eventuele vruchtwater dat gaat lekken. Ik schrijf de controles van de verpleegkundige nog even over op de overdrachtsenvelop waarna ik deze aan de ambulancebroeder geef.

Marije gaat op de brancard zitten. Ze neemt afscheid van Suzan. Suzan gaat naar huis. Werken gaat waarschijnlijk niet meer lukken, ook voor Suzan was het een pittige ochtend. Marije heeft haar moeder verteld dat ze naar Utrecht gaat en haar ouders zullen haar daar zometeen opvangen.
‘Dankjewel voor alles,’ zegt Marije tegen Suzan.
‘Succes meid, houd me op de hoogte,’ Suzan glimlacht en geeft Marije een knuffel.

Nadat Marije is geïnstalleerd op de brancard wisselen we nog wat formaliteiten uit met de ambulancebroeders. De infuuspomp wordt op de brancard gezet en de gordels worden omgedaan.

Ik geef Marije een hand. ‘Succes meid, laat het allemaal maar gebeuren. Het komt goed. Je bent in Utrecht in goede handen. Als het kindje groot genoeg is hoop ik je hier weer te zien op de kinderafdeling.’
Ze bedankt me en zwaait naar ons als de brancard de afdeling afrijdt.
Ik zucht en kijk op de klok; 11.00u. Jeetje wat een dag en hij is nog maar net begonnen. Ik loop naar de verloskamers waar een barende wacht tot ik kom kijken hoeveel centimeter te heeft. Ze moest eens weten wat er zich net hier afspeelde.


Pure Life geboortefotografie
Klik hier.

Om vier uur eindigt mijn dienst. Ik kan het niet laten nog even naar Utrecht te bellen. Ik leg uit waar ik voor bel en vraag hoe het ervoor staat met Marije. Ik hoor dat ze iets voor twee uur bevallen is. De weeënremming heeft niet geholpen. Er is een jongetje geboren met een keizersnede want ze twijfelden over de conditie van de baby, hij heeft nog geen naam en weegt 1830 gram. Een prachtig gewicht. Ze denken dat hij iets ouder is dan 30 weken want hij doet het heel erg goed. Ik bedank ze voor de informatie en hang op.

Als ik in de auto naar huis zit voel ik even aan mijn eigen buik, het zou toch niet?


Waardering: 1 uit 5.

Meer lezen over wat er zoal gebeurt op de verloskamers? Klik hier.

2 gedachten over “Oeps, een baby

  1. Wat een mooi geschreven en spannend verhaal. Ik zat af en toe met ingehouden adem.

    Horen jij en je collega’s nooit iets over hoe het verder gaat als een (aanstaande) moeder naar een andere ziekenhuis moet, omdat er iets met het kindje aan de hand is?

    Like

Plaats een reactie